Search

Roos

Schrijfsels en sportimpressies

Met goesting naar Gent

appelroosjes

Het waait dat het spookt buiten en ik zit binnen met mijn goesting. Het is prima weer voor een rustdag vandaag. Maar diep vanbinnen kan ik niet wachten om mijn benen te testen, de wedstrijdspanning te voelen en onderdeel te zijn van ons team. Aanstaande zaterdag is het startschot in Gent en start een nieuw wielerseizoen met Omloop het Nieuwsblad. Maar hoe kom ik eigenlijk aan die goesting?

Off season
De periode buiten het hoogseizoen wordt ook wel ‘off season’ genoemd. In het wielrennen is het koersseizoen het hoogseizoen en de winter het laagseizoen. Het is maar een vreemde term, want is mijn off season wel zo ‘off’? Hoe kan ik ‘uit’ staan en toch weer die goesting voelen voor de koers?

Off is ‘on’
Off season is de periode van donkere dagen, wintertijd, vorst en een kleine winterdepressie ligt op de loer. Maar voor mij niet. Ondanks dat deze ingrediënten het lastig voor me maken om buiten te trainen, zie ik ook de pluspunten van het off season. Ik geef mezelf andere prikkels en zet die knop aan.

Social
Ik zet mijn racefiets aan de kant en laat even de teugels vieren. Ik volg geen schema en dat geeft me mogelijkheden om eens wat anders te doen: klusjes oppakken, etentjes organiseren, familiebezoekjes en afspreken met vriendinnen. Off season is social season. Helaas heb ik niet iedereen op mijn wensenlijst kunnen zien, wellicht stonden er iets te veel ‘sociale activiteiten’ op. Voor het eerst heb ik appelroosjes gemaakt. Dat zijn appeltjes in bladerdeeg gewikkeld die vervolgens in de oven gaan. Van het oorspronkelijk zoete recept, maakte ik een hartige variant met kaas. Een mooi voorgerechtje dat ook nog in de smaak viel. Off season betekent voor mij ook meer werken. Ik doe de administratie voor een hardloopwinkel en ik spring bij op de winkelvloer waar nodig. Op deze manier probeer ik mijn seizoen terug te verdienen. Ik ben dan wel prof, maar ik word niet per kilometer betaald. De afwisseling van bezigheden is verfrissend voor het hoofd.

Wat kan beter?
Ik zie het off season ook als reflectiemoment. Ik stel mezelf de vragen: waar kan ik nog winst behalen en wat wil ik anders doen in het volgende wielerseizoen? In de herfst werk ik mijn doelen voor het komend seizoen uit op papier. Dat werkt heel prettig en is een krachtige reminder op de koelkast. Natuurlijk is het off season ook de periode waarin ik wel degelijk weer een goede basis wil leggen voor het volgende seizoen. Hoe ik dat heb gedaan? Dat heb ik gedaan? Mijn geheimen zijn oud ijzer, ijs, strand en de Côte d’Azur.

Oud ijzer
Na een rustperiode start ik langzaam met krachttraining. In het begin ligt de nadruk op het goed uitvoeren van de oefeningen. Ik gebruik weinig gewicht en doe veel herhalingen. Ik zie dit dan ook als een soort gewenningsfase. Vanuit het niets smijten met oud ijzer levert bar weinig op. De oefeningen moeten goed worden uitgevoerd. Ik kijk in de spiegel of vraag een vriend om feedback. Ook maak ik filmpjes die ik doorstuur naar mijn trainer. Rustig aan werk ik aan de basis. En dat tillen van oud ijzer is een klein onderdeel om naar mijn doelen toe te werken. Problemen met discipline heb ik zelden: want als het gewicht stijgt, stijgt de koers goesting mee.

IJs
Opgewonden als een klein kind fiets ik naar de ijsbaan die net weer geopend is eind september. Onwennig maak ik de eerste slagen. Al na één rondje voel ik dat ik het nog kan. Ik train ‘s winters mee met marathonschaatsers. Het grote voordeel van schaatsen is dat de training altijd doorgaat De ijsbaan is namelijk half overdekt. Ondertussen werk ik aan mijn kracht-uithoudingsvermogen, heb ik geen last van de kou en kan ik tussen de trainingsopdrachten door lekker kletsen met schaatsgenootjes.

Strand
Beachracen is hartstikke hot. Hot in de zin van groeiende, niet qua gemiddelde buitentemperatuur bij de races.Vorig jaar stond ik langs de kant mijn vriend aan te moedigen. Dit jaar wilde ik het zelf eens proberen. Met een mooie Wikkit-fiets onder mijn kont kon ik proeven aan dit nieuw strandavontuur. Met eb en vloed, hard en mul zand, strand op- en afgangen is dit koersen met voor mij vele nieuwe dimensies. Ik gebruikte de meer ervaren strandracers om af te kijken waar ik moet rijden. Het lezen van het strand is een wetenschap op zich. De juiste bandenspanning kiezen is dat ook trouwens. In het mulle zand en tegen de wind in werkte ik aan mijn kracht. Ik schaafde aan mijn techniek op de technische stukken en overwon mijn angst om te vallen. De ontspannen sfeer, de andere atleten en vooral het lekker buiten ‘spelen’ gaven mij een gevoel alsof ik er helemaal tussenuit was geweest.

Côte d’Azur
Zoals ik op de weg de wegmarkeringen vermijd, leer ik op de wielerbaan te rijden op het blauwe vlak. Steunend aan de reling klik ik in en rijd ik naar de Côte d’Azur, dat helderblauwe vlak dus. Dit is als het ware de in- en uitvoegstrook op de wielerbaan. Daarna komen de zwarte, de rode en de blauwe lijn hoe hoger ik op de wielerbaan rij. Hoe hoger in de baan, hoe harder er gereden wordt. Met het vaste verzet en het ontbreken van remmen is het effectief pedaleren. Hiermee werk ik aan mijn beensnelheid, de hoge cadans. Op de baan werk ik ook aan mijn techniek, want kleine stuurbewegingen hebben grote gevolgen. Ik probeer zo stil mogelijk te zitten. Tevens werk ik aan kracht en snelheid. Die kracht heb ik nodig om op gelijke snelheid te blijven in de bocht. En ik profiteer van de rondingen van de baan om mijn snelheid op te voeren. Comfortabel in korte koersbroek, gebruikmakend van de groepen op de wielerbaan werk ik mijn baantraining af. Buiten regent het pijpestelen, binnen is het warm en droog op de Côte d’Azur.

Kortom door al mijn off season prikkels zit het wel snor met mijn goesting.  Laat de koersen maar komen.

Psst…dit is een Wikkit

20161128_140130Mensen blijven even kijken als ze de fiets zien staan. En gelijk hebben ze, dit is geen gewone fiets. Geen fiets voor een grote afzetmarkt. Dit is een strand-racefiets. Een die niet simpelweg in een bestaand hokje is te plaatsen. Ten eerste omdat het strandfietsen een echte niche is. Fietsen op het strand is pas toegestaan buiten het badseizoen, en dus een seizoen waar verder weinig wielerwedstrijden zijn. Aan de kust is zout water, knoertharde wind en stukken zand waar de velgen in verdwijnen en daar is niet elke fiets tegen opgewassen. Ten tweede omdat de bedenkers en tevens makers ‘from scratch’ zijn begonnen met het ontwikkelen van de optimale fiets voor het strand. Ze hebben geen mountainbike willen ombouwen of een afgeleide willen maken van een veldrijfiets. De Wikkit fiets is geboren en getogen aan de tekentafel in Egmond (Beach Bastards shop). Ik ben enthousiast en hieronder vertel ik waarom.

Frame en geometrie
De Wikkit Q-bomb is de snellere broer van de Zonkey. Waar de Zonkey de geometrie van de klassieke mountainbike heeft, heeft de Q-bomb een geometrie voor optimale snelheid en ligt deze dichterbij de gewone racefiets. Het robuuste sloping frame is gemaakt van aluminium en weegt in maat L 1650 gram. Bij het strandracen is er zacht en mul zand. Maar de fiets moet ook strand op- en afgangen kunnen bedwingen en moet berekend zijn op zeer lage (bij harde tegenwind) en zeer hoge snelheden (tot wel 65km/u met meewind). Hieronder een korte uitleg om een aantal van de onderscheidende details van deze fiets te benoemen.

Zo is de chainstay van het frame langer. Er gaat dan ook een langere ketting op. De balhoofdhoek is luier en dus minder steil. Dit resulteert een langere wielbasis dat maakt dat de fiets meer als een stationwagon (ik weet dat ik het zo niet mag noemen van J.J. Ruckus CEO Beach Bastards) over het zand wil rijden. Door de comfortabelere ligging op rulle ondergrond gedraagt de fiets zich minder zenuwachtig in los zand en is ook in de bochten wat controleerbaarder en ontspannen. Dit is allemaal handig voor de grilligheden die aan de kust moeten worden bedwongen. De Q-factor is kleiner dan bij een mountainbike. Het bottom bracket is 68 mm breedt in tegenstelling tot mountainbike bottom brackets die vaak 73 mm breed zijn. Dit betekent dat de afstand tussen de pedalen overeenkomt met die van een racefiets. Hiermee is meteen de overgang van racefiets naar strandfiets vergemakkelijkt. De gedweeë ondergrond van de stranden vraagt om een vaste en stijve voorvork. Hoe harder en onregelmatiger de ondergrond des te meer comfort moet de fiets leveren aan de rijder (en moet het inboeten op snelheid). Hoe zachter de ondergrond hoe meer de fiets gebouwd kan worden op snelheid in plaats van op comfort voor de rijder. De makers kiezen voor een robuuste voorvork van 100% carbon. Deze heeft dan ook geen vering.

Sturen, remmen en schakelen aan de kust
Een racestuur is niet toegestaan, want strand rijden valt onder het mountainbiken. Het mountainbike stuur is dan ook een veel gebruikt stuur in de strandraces. Maar ook zie je de dropper bars of mustache bars. De dropper bar is eigenlijk een breed racestuur die bij de dropper naar buiten is gebogen (en dan mag het ineens wel). Ik krijg een mustache bar (de naam geeft de vorm al aan). Dit stuur is daarnaast toegestaan op de strandraces in het buitenland. Het geeft veel controle over de fiets, en biedt ook de mogelijkheid tot een meer aerodynamische houding. De handen kunnen dichter bij elkaar worden geplaatst in de bochten van het stuur. Belangrijke aspecten als je vele kilometers tegenwind hebt. In tegenstelling tot het dropper stuur kan op het mustache stuur mtb-remgrepen en schakelsysteem gemonteerd worden. Mijns inziens is het laatst genoemde een voordeel om vlot te kunnen schakelen en remmen. De betrouwbaarheid van de remmen is, zoals voor elke fiets, cruciaal. Ook nadat er door zout water is gereden moet de functionaliteit optimaal. Het behoeft dan ook geen uitleg waarom er schijfremmen op de Wikkit zijn gemonteerd. De Wikkit fietsen hebben of SRAM of een Shimano afmontage met vaak alleen een achterderailleur. Mijn voorderailleur is weggelaten. Simpelweg omdat deze het zwaar krijgt te verduren en regelmatig op cruciale momenten niet thuis geeft. Er zit daarom maar één voorblad op in combinatie met een cassette met een groot bereik. Het grote bereik komt goed van pas als we rijden onder de grillige omstandigheden van de kust. De wetenschap van de banden (smalle of brede velg, tubes of tubeless) laat ik even achterwege voor dit moment. Mijn fiets heeft smalle velg met draad (slick) banden erop. Wel ben ik erg benieuwd hoe brede velg wielen zich gedragen en of ik uiteindelijk voor tubeless zal zwichten.

Rij-eigenschappen: elke trap is raak
De afstelling van de fiets laat ik over aan de experts. Maar deze is vrijwel identiek aan de afstelling van de wegfiets. Enkel het zadel staat een klein stukje lager. Ik rij er dan ook zo op weg. In vergelijking met een zwaardere mountainbike uit bouwjaar 2015 (voorvork gelocked), merk ik duidelijk verschil op het strand. Waar de mountainbike (maat S) al snel meer dan 12 kg weegt, weegt mijn Wikkit met alles erop en eraan 9kg. Met dit gewicht, stijve carbon voorvork en de 29er wielen wil de fiets wel vooruit. Dat merk je meteen met met de eerste pedaalslag. De website heeft gelijk: elke trap is raak. Daarnaast is het wel even zoeken welke bandenspanning optimaal is voor ‘hoe het strand erbij ligt’. Op hardere stukken strand kan de bandendruk wat hoger. Maar zodra het technischer gaat worden en er mulle stukken zand moeten worden bedwongen is het verstandig de bandenspanning te verlagen. De slick (gladde band) banden met binnenband zijn voor mij op 0,8 bar gezet. Ook test ik de fiets nog even op de weg uit. De vereiste bandenspanning schat ik zo op 3-4 bar. Met mijn gewicht lijkt 3 bar genoeg en wederom rij ik er zo weer op weg.

Uiterlijk met eigenzinnige details
De Wikkit fiets heeft een strak design met eigenzinnige details. Zo heeft de downtube een vlak golvende robuuste vorm en is er aan details de nodige zorg besteedt. Denk aan bijvoorbeeld de buitenkabels, kabeleindjes en iSSi pedalen in matchende/contrasterende kleuren. Elk frame heeft een unieke kleur. Framekleuren die men niet snel tegenkomt:Tita Tovenaar blauw, Star Wars grey, Kawasaki green. Bijzonder om dan te bedenken dat degene die te kleuren uitzoekt nota bene kleurenblind is.

Dit is de (Q-)bom(b)!
Kortom, een verrassend fijne fiets voor een hoop bos-/weg-/strandplezier (bospaden gaan binnenkort getest worden). Voor degene die op zoek is naar tijdloosheid en wat anders wil dat de mainstream-fietsliefhebber, ga zeker even langs in de shop. De website is bescheiden en laat enkel wat lovende termen als ‘ultiem, koersvastheid, wendbaarheid’ los. Maar de shop in Egmond is super persoonlijk. Ik was meteen enthousiast en nieuwsgierig om de fiets te proberen. Het is de bom! Nu kan ik zeggen: ‘proberen: spijt ga je er niet van krijgen, wel een hoop plezier’!img-20170121-wa0008
strandrace-wijk-a-zee-2
(Foto: P.C. Sneijders)
tekening-wikkit 

Nederlandse beleeft spraakmakend debuut in Spaanse loondienst

tijdritfoto-trophee-dor-william-meertens
Roos Hoogeboom (34) uit Utrecht stond afgelopen seizoen voor een serieuze uitdaging. Ze mocht aan de slag bij het Spaanse Bizkaia-Durango en dat leverde heel wat nieuwe belevenissen op. Leuke, maar ook minder leuke.
(Door: Yves Brokken, Wielerverhaal.com)

Roos Hoogeboom over… haar sprong in het diepe

“Ik heb mijzelf inderdaad behoorlijk in het diepe gegooid. Ik kreeg een plek in de Spaanse UCI-ploeg Bizkaia-Durango. Met mijn koffertje meldde ik me in het hotel bij de ploeg voor de Omloop Het Nieuwsblad. Veel meer Spaans dan ‘si’, ‘gracias’ en ‘masajista’ kende ik niet. Met een helder doel, investeren in mijzelf en verbeteren als renster en als klimster stond ik in België voor het eerst aan de start met mijn nieuwe ploeggenoten. En vervolgens voltrok zich een seizoen met prachtige wedstrijden, moeilijke momenten en ontmoette ik mijn ploeggenoten nogmaals afgelopen november bij de wedstrijden in Zuid-Afrika.”


Roos Hoogeboom over… haar Copa de España

“Voor de ploeg was de Copa de España (soort Topcompetitie) het hoofddoel voor het seizoen. In de wedstrijden van de Copa de España kon ik vrijwel altijd een rol spelen in de finale. Af en toe waren het loodzware wedstrijden door de hoge temperatuur of door het uitdagende parcours (lees: beklimmingen waar je enkel slingerend over de weg jezelf omhoog kon sleuren). Met de laatste wedstrijd te gaan stond ik 2e in het algemeen klassement. Leidster Anna Kiesenhofer was niet meer te kloppen. Voor de ploeg gingen we voor dagsucces. Dat lukte, want
mijn teamgenootje won de laatste race. Helaas viel ik net van het podium en werd 4e in het algemeen klassement van de Copa de España.”


Roos Hoogeboom over… haar Giro Rosa

“De Giro Rosa in Italië is ook een hoogtepunt voor mij geweest. Een wedstrijd van het hoogste niveau en met een ploeggenote die met de top mee kan is dat enorm gaaf koersen. Elke dag heb ik attent van voren moeten rijden om bij een vroege vlucht te kunnen zitten en/of mijn ploeggenoten bij de klim af te zetten. Een lange etappekoers als deze had ik nog nooit gedaan, en een offday was onvermijdelijk. Ik ben die offdag tussen het openbaar verkeer over de finish gekomen, maar gelukkig binnen de tijdslimiet. De kopvrouw van onze ploeg werd 16e in
het algemeen klassement van de Giro Rosa.”


Roos Hoogeboom over… afzien in Zuid-Afrika

“Een hoogtepunt en tevens geweldige afsluiter van het seizoen was de week in Zuid-Afrika. We hebben daar 3 uitputtende wedstrijden gereden (veel klimmen, 38 graden Celcius en tevens op 1600m hoogte). Het was fantastisch om heel hard te werken voor de ploeg en dat te zien resulteren in een podiumplaats voor de ploeg. Dat gevoel is geweldig en dat smaakt naar meer.”


Roos Hoogeboom over… haar gebroken tanden

“De Emakumeen Bira is een etappekoers in Spaans Baskenland. Ik had veel kunnen trainen op de wegen van het parcours. Uit mijn data bleek dat ik ook aan een hele goede proloog bezig was. Ik voelde mij heel goed, maar toen lag daar een verkeersdrempel. Ik zou hebben moeten weten hoe steil die was, want hij lag op 100 meter van mijn huis. Maar ik was er nog nooit met 53 km/u overheen gegaan. Ik schoot uit de beugel van mijn tijdritstuur en met de finish in zicht strandde ik met mijn gezicht op het asfalt. lk heb echt even goed moeten
slikken en besloot de dag erop niet meer te starten, maar dat was niet gemakkelijk. Achteraf was het verstandig. Er waren twee stukjes van mijn tand afgebroken en ik had daardoor moeite met eten. Herstellen en een tandartsbehandeling was belangrijker dan koersen. Maar elk nadeel heeft een voordeel, door mijn gehavende gezicht werd ik overal op straat herkend als de Hollandse wielrenster en kreeg ik veel complimenten en moed ingesproken.”


Roos Hoogeboom over… haar rollercoaster op menselijk vlak

“Zo’n jaar in het buitenland is een soort rollercoaster, met vele hoogte- en dieptepunten. Er zijn momenten geweest dat ik uren vast zat op een vliegveld, gek werd van de hitte op hotelkamers, dat ik ben uitgescholden door de ploegleider of onenigheid had met de ploeg. De aansluiting met de Spaanse meiden was soms lastig door de taalbarrière en mijn Zuid-Afrikaanse huisgenoten hielden er ook een ander ritme qua trainen (uitslapen en dan in de middag trainen) en eten (nogal veel vlees) op na, dus daarmee was het ook lastig combineren. Ik
kan ook wel zeggen dat ik mij bij vlagen enorm eenzaam heb gevoeld. Dat zijn lastige momenten, met name als het regent (dat doet het vaak in Baskenland) of als ik even niet met iemand in het Nederlands kan praten. Maar naar het totaalpakket gekeken, voeren de positieve aspecten altijd de bovenhand en rij ik met veel plezier het komende seizoen weer bij de Baskische damesploeg.”


Roos Hoogeboom over… 2016 en 2017

“Ik ben ontzettend blij met de ervaringen en kennis die ik heb opgedaan afgelopen seizoen. De vele koersdagen heb ik goed kunnen verteren. Een echte uitschieter is uitgebleven, maar dat maakt mij des te gretiger voor het volgende seizoen. Ik hoop de progressie door te kunnen zetten en kijk daarom ook enorm uit naar 2017. Ik hoop veel te kunnen betekenen voor mijn ploeggenoten, en verwacht dat ik ook af en toe mijn eigen kans mag gaan. Ik wil voor dagsuccessen gaan in de Copa de España en in een etappekoers. Dromen te over! Ik heb er zin in!”

Bron: http://wielerverhaal.com/nederlandse-beleeft-spraakmakend-debuut-in-spaanse-loondienst/
Foto: William Meertens

 

 

Wikkit-stuff

Wikkit-stuff
Elke fietsenbouwer kan ik het aanraden om de bidonhouders door de nieuwe eigenaar er zelf op te laten zetten. De band tussen nieuwe eigenaar en nieuwe fiets moet groeien en heeft even tijd nodig. Het is een simpel karwei en in een paar minuten gepiept. En toch is het fijn om dat zelf te doen. De fiets is nog schoon en blinkend. Een verwend meisje voel ik mij. Maar, misschien wel jongensachtig, heb ik wel een beetje liefde voor materiaal. Ondertussen schroef ik de bidonhouders erop en glijden mijn ogen over de vormingen van het frame en de kleinere details van de Wikkit. Het is leuk om te snappen hoe dingen zijn gemaakt en waarom. Maar Ik kan met slechts een paar meter erop gefietst te hebben al concluderen dat deze jongens het goed hebben begrepen. En dan heb ik het nog niet over het frame of rij-capaciteiten van dit roze beest. Ontkennen heeft geen zin, deze fiets-band is al ontpopt tot een prille liefde.
sneakpeek

Snuffelen

startnr-brouwersdamEindelijk zou ik mijn debuut gaan maken in een strandrace. Al reed ik geen wedstrijd op het strand vorig jaar, ik kon er lekker van mee genieten. Geen winterdepressies in ons huishoudentje, maar stoere verhalen en een hoop vreugde en vrolijkheid na terugkomst thuis. Dit jaar besloot ik dan ook wat nieuws te gaan doen in de winter. En hoe kon het ook anders dan dat dat strandracen moest zijn. In de strandrace van Brouwersdam zou ik een eerste keer snuffelen aan het strand.

Op de parkeerplaats ving ik op dat het gehele parcours te fietsen was. Even dacht ik: dat is mooi! Mooi voor mij (met mijn bijna nul komma nul ervaring op offroad terrein). Met een beetje zenuwen ben ik toch maar een stuk van het parcours gaan verkennen om al een beetje warm te draaien. Niet bang zijn, gewoon gaan, zwaar verzet en de strand-afgang af knallen. Maar daar stond ik pardoes stil en moest van de fiets af. De tweede ronde dacht ik een beter spoor te volgen in het zand, maar ook deze keer kon ik niet blijven fietsen. Dat viel even tegen. Daarentegen was het kicken om met de wind schuin in mijn rug met hoge snelheid over het strand te zweven.
Een paar minuten in de kou bibberen bij de start en nog dan nog even horen dat het bijna het meest technische parcours is van alle strandraces. Maar er is geen tijd meer om na te denken want het startkanon knalt. Het peloton schiet in gang, ik probeer zo hard mogelijk te trappen. Ik zak wat weg, onzeker of ik toch niet een lekke band zou hebben: 0,9 bar voelt toch wat anders dan de 8 bar op de wegfiets. Niet over nadenken, ver vooruit kijken en de specialisten proberen te volgen over de veranderende ondergrond. Het strand is mul hoger op en lekker vlak en hard dichterbij het water. Maar om het keerpunt te ronden ontkom je er niet aan om door het zwaardere zand te moeten ploeteren.

Na 14 km duikel ik voorover in het zand nadat ik in volle vaart evenwicht verlies bij een strand-afgang.  Ik had me “snuffelen aan het strand” niet zo letterlijk voorgesteld. Als ik weer overeind gekrabbeld ben, moet ik mijn stuur weer recht zetten en ik zie bloed op mijn knie. Even twijfel ik of ik door zal gaan en of het het nog wel waard is. De koers in Zuid-Afrika volgende week schiet door mijn hoofd. Maar ik wil door, dit is te kicken. Zonde om al in de auto te stappen naar huis.

Mijn eerste 35,8 km aan strand ervaring heb ik erop zitten. De learning-curve gaat steil, maar moet nog even verder doorgaan naar boven. Niks winterdips. Ik zeg: Lekker naar buiten, racen, zandhappen en de volgende ochtend nog een restje zand uit je ogen wrijven. Maar dit strandplezier pakt niemand af en kan ik ook iedereen aanraden.

(Niet) weten uit welke hoek de wind waait….

Het weerbericht houd ik al een poosje goed in de gaten. Spulletjes die ik 4 á 5 uur lang nodig zal hebben heb ik uitgezocht. Aanstaande zondag staat nu met pen in plaats van met potlood genoteerd. Leuk of niet leuk, ik zal het gaan doen. Een beetje zenuwachtig ben ik dus wel. Een slaapplekje heb ik geregeld voor de zaterdag op zondag omdat de wekker vroeg zal gaan. En ook heb ik mijn vervoer naar huis geregeld. Nog nooit heb ik dit eerder gedaan en ik kan er lang en breed over na denken, adviezen inwinnen bij de deskundigen en ga zo maar door. Piekeren over of ik het wel zal halen is als bouwen op zand. Hopende dat ik deze zondag de wind in de zeilen mag hebben, steek ik voor nu nog even mijn kop lekker in het …. wikkit-logo

Update Mei 2016

Brasschaat 2015
Roos Hoogeboom ontdekte de racefiets pas op latere leeftijd. Wielrennen was een droom die maar stilletjes aan weerklank vond. De intussen 33-jarige renster van Bizkaia-Durango heeft zich in een paar jaar tijd ontwikkeld tot een mooie atlete op de fiets. Dat ze talent heeft, bewijst het feit dat ze de overgang snel verteerde en na haar 30 alsnog prof kon worden. De droom van de Utrechtse is zo uitgekomen, zeg maar.

Roos, jij komt uit het schaatsen. Lag wielrennen wel voor de hand?
Roos Hoogeboom: “Destijds ging ik met mijn toenmalige vriend en een stel van zijn vrienden mee mountainbiken in de Belgische Ardennen. Daar kwam ik erachter dat ik ongetraind redelijk goed mee kon met de jongens. Wielrennen paste beter bij mijn schaatsachtergrond en ik bedacht dat ik mijn eerste racefiets zou kopen van mijn eerste salaris. Ik studeerde immers nog en werkte erbij om mijn studie te betalen. Die fiets kocht ik dan ook in 2009 van mijn eerst verdiende centjes. Toen ik Peter, mijn huidige vriend, ontmoette in Maastricht moedigde hij mij aan om eens een wintertriatlon te doen. Dat kwam mede door mijn schaatsachtergrond. Dat was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met competitiesport. Mijn fietsonderdeel was buitengewoon sterk en ik kreeg destijds regelmatig de opmerking dat ik eens wat met dat fietsen zou moeten doen. Het was een droom, maar ik durfde niet. Ik zat niet goed in mijn vel, had een burn-out, moest stoppen op de universiteit, en was fysiek een wrak. Ik zat diep in de put en vroeg mij af wie ik nog was. Ik geloofde nog niet voor de volle 100 procent in mijn potenties. Toch liet ik mij eind december 2012 fysiek testen. De test liet blijken dat ik lichamelijk in orde was, en dat ik voldoende capaciteiten had om nog te benutten. De sportarts hield een oogje in het zeil. De fiets gaf ruimte in mijn hoofd, gedachten konden een plekje krijgen en ik maakte een ontwikkeling door als mens. Waar ik eerder mijn droom verstopte wegens schaamte, mag hij er inmiddels nu helemaal zijn. In 2013 werd ik Nederlands Kampioen wintertriatlon en in 2014 kon ik deze titel prolongeren. Maar het wielrennen trok mij meer en ik besloot mij daar meer op te gaan richten.”


Hoe verliepen jouw eerste wedstrijden?
Roos Hoogeboom: “De eerste keer, dat was een criterium in Oud-Gastel, in 2013. Ik mengde mij meteen in het peloton, schrok niet van vallende bidons en eindigde in het linkerrijtje van de uitslag. Dat smaakte naar meer. Voor het eerst ging ik trainen volgens een trainingsschema en zorgde ik ervoor dat ik allerlei randzaken goed op orde had om een betere wielrenster te worden. Het was een sprong in het diepe en tegelijkertijd een fantastisch doel. Ik sloot mij aan bij het Nederlandse team Jan van Arckel en al heel gauw mocht ik mee naar mijn eerste UCI-koers. Fysiek was ik sterk en langere wedstrijden kon ik goed aan. Maar explosief was ik niet en de koers lezen kon ik niet. Ik ontdekte dat er nog zoveel te leren was. Dus ik was des te meer gedreven om door te gaan.”

Waar haalde je de kracht om het tot pro te schoppen?
Roos Hoogeboom: “Gewoon uit mijn plezier in het wielrennen. Het is iets dat ik heel graag doe en ik geloof erin dat je dan moet doorgaan. Dit ben ik. En ik ben ontzettend blij dat ik dit heb mogen ontdekken. Op mijn 30e reed ik mijn eerste wedstrijd. Uiteraard heb ik ambities en dat is ook nodig. Ik ben vaak ontevreden en op zoek naar verbeterpunten. Daarnaast hou ik van het proces van doelen stellen, stappen maken, leren en omgaan met tegenslag. En het is kicken als de data van mijn inspanningen bevestigen dat ik op de goede weg ben. Het is een groot avontuur voor mij.”


Vanwaar komt die liefde voor de fiets en hoe ver gaat dat?
Roos Hoogeboom: “Ik heb altijd veel gefietst. Want vroeger heb ik 6 jaar lang 14 km heen en 14 km terug door de polder moeten fietsen om naar de middelbare school te gaan. Wellicht dat ik daar al een kleine basis heb gelegd. Pas later ontdekte ik de racefiets. Een interne motivatie om te bewegen heb ik altijd gehad. Vroeger deed ik aan ballet, crosste ik op een fietsje door de tuin, schaatste ik en op mijn veertiende kocht ik een pony. Ik hou van het materiaal, van boeken over sport uit te pluizen, van tijdrithoudingen te analyseren of om mijn ketting ijverig schoon te maken. Ik wil een betere wielrenster worden. Hoe ver dat gaat? Dit jaar kies ik volledig voor de sport. Ik verblijf in het seizoen in Spanje omdat dat beter is voor mijn ontwikkeling. Ik zie mijn geliefde dus nu een stuk minder.”

Wat boeit je zo aan de koers?
Roos Hoogeboom: “Wielrennen is voor mij boeiend omdat om te winnen naast de fysieke krachtmeting ook het spel van de koers van belang is. Als ik een koers rijd dan voel ik dat ik leef. De ‘rollercoaster’ van het peloton en daar zo goed mogelijk je eigen ‘cruiseschip’ doorheen manoeuvreren is gewoon kicken. Weer of geen weer. Alles in het leven is al zo comfortabel gemaakt, dat de koers voor mij ruimte biedt om even uit de comfortzone gaan en te voelen wie ik ben. Wielrennen is ook een teamsport waar teamtactieken bij komen kijken. Dat vind ik mooi, want gezamenlijk naar een doel toewerken geeft mij veel voldoening. Wanneer dit tot een goede prestatie leidt, maar toch ook bij teleurstellingen vind ik het speciaal om dat te kunnen delen met anderen.”

Bron: http://wielerverhaal.com/deze-nederlandse-topmeid-slaagde-erin-na-haar-30e-profwielrenster-te-worden/
Fotomateriaal: Krist Vanmelle.

Het is grijs en slecht voor je tanden

De titel is het raadseltje waarmee ik begin. Het is grijs en slecht voor je tanden. Maar ik ga eerst naar de groenteboer.

De groenteboer kijkt mij geschrokken aan en met zijn hoofd maakt hij een vragend gebaar. Iets in de trant van ‘nee toch he’? Is het hier gebeurd? Hij wijst naar buiten. En ja, daar is het inderdaad gebeurd. De aanblik van mijn gezicht is voor anderen niet zo prettig. Zelf voel ik er weinig meer van. De wonden helen snel en ik ben weer aan het trainen. Het is nog geen week geleden dat ik met 53,7 km/h een judorol maakte over het asfalt. Vanaf mijn tijdritfiets.

De zon scheen, de warming-up was gedaan. De pepermuntolie briest door mijn neus als ik naar het startpodium fiets. Mijn mecanieker veegt het vuil van de tubes en ik zit in de schaduw het kleine beetje cola door mijn mond te spoelen. 3,3 km kort is de proloog. Ik zeg ‘kort’, want voor je het weet ben je over de finish. De finish is precies tegenover de groenteboer. Voor even heeft hij een A-locatie met zijn handeltje. Als ik op adem ben gekomen, eet ik een banaantje bij hem. Zo zag ik het voor mij. Maar na de meet, zette ik mijn fiets tegen het busje van Cruz Roja en liep naar binnen. Mijn mond hevig bloedend en hopende dat ik nog wat stukjes tand kon redden.

De schaafwonden zijn oppervlakkig, maar worden grondig schoongemaakt. Ondertussen barst ik in huilen uit. Ik heb gejankt in die bus. Alleen de verpleegster zag het en gebaarde dat het mocht. Dus ik, 33 jaar, met een lichaam klaargestoomd voor deze Emakumeen Bira, lig te huilen in een Rode Kruis busje. Ik kan het niet geloven en vraag dan ook meteen de ronde-arts, die inmiddels bij mij is komen kijken, of ik de dag erop wel zou kunnen starten. Alles werd gecontroleerd, bloeddruk, hoofd, mogelijke kneuzingen, sleutelbeen, zuurstof-peil in het bloed. Ik krijg een formulier mee, bergen verband en ijs om te koelen. Vervolgens sta ik op mijn wielrenschoenen en met mijn kapotte tijdritpak bij de tandarts. Ik krijg chloorhexidine mee en er werd in het Spaans besproken dat ze contact zouden houden over een mogelijk tandreconstructie. In het hotel douche ik mij en probeer ik te rusten. Plots word ik opgeroepen meteen te komen. Tien minuten loop ik met de ploegleidster naar een andere tandarts. Alles gaat snel en als de röntgenfoto is gemaakt en besproken, krijg ik een heel arsenaal aan medicatie mee. De röntgenfoto is goed, de wortels van de tanden zijn intact en de zenuwen zijn niet kapot. Blijkbaar heb ik behoorlijk sterkte tanden, of heb ik enorm veel geluk gehad. Ik hoor het woord ‘antibiotica’ en kijk verschrikt op. Ik ga morgen gewoon koersen, zeg ik. Dat laatste had ik niet moeten zeggen bij een tandarts. Ze kijkt mij streng aan en zegt kordaat dat ik de komende tien dagen niet mag koersen. Ik kijk naar de ploegleidster en zie dat ik beter even kan zwijgen. Ik slaap oppervlakkig en de dag erop bereid ik mij voor alsof ik ga koersen. Maar na het warm-rijden voel ik mij niet goed en slap. Ik start niet. De tranen beginnen weer te stromen.

Ik besef ik dat ik het antwoord op het raadseltje zelf heb ervaren: ASFALT.
proloog

Eskerrik asko

IMG_-8ilskgVoor een wielrenner zijn er een aantal dingen belangrijk. Uiteraard is de fiets daar een van. En ook redelijk weer, veilige wegen en een gezonde leefstijl zijn er enkelen van. En dan heb je nog een categorie, die ik ‘bare essentials’ noem, die dagelijks een belangrijke bijdrage leveren om een goede wielrenner te worden. En de wasmachine is er een van.
Toen ik de eerste keer naar Spanje kwam had ik nog geen wasmachine gezien. Ik maakte mij al een beetje zorgen. Maar tot mijn verbazing was het buiten het huis geplaatst op een balkon. Dat is mooi meegenomen dacht ik, geen kabaal in huis van een draaiende machine. Maar ik ben dus niet gewend dat er mensen beneden en boven mij wonen. Het het ophangen van de was vergt wat extra concentratie. En precies dat ontbrak toen er een sok uit mijn hangen glipte en exact op de waslijn van de benedenburen bleef hangen. Een eenling-sok is niet meer dan de helft van een team. Het is nutteloos zonder zijn wederhelft. En om die reden besloot ik de andere sok ook op de waslijn van de benedenburen te mikken. Wel met een briefje eraan met de boodschap dat ze de sokken mogen houden als het de juiste maat voor hen is. Maar dat ik het ook zou waarderen als ze het terug zouden geven aan Nr 3C. De mensen spreken geen Spaans, ze spreken hier Baskisch. Een wel heel vreemde taal waar ik geen touw aan vast kan knopen. Maar mijn vocabulaire is zich gestaag aan het uitbreiden. Want ik hoefde dus niet lang te wachten voordat ik de sokken weer terug had en ik kon zeggen ‘Eskerrik asko’ (dankjewel). Dat was mijn eerste integratie hier in Baskenland!
‘Hasta pronto’ op zijn Spaans of ‘Laster arte’ op zijn Baskisch (tot gauw)!

Blog at WordPress.com.

Up ↑