Mathieu van der Poel met uitstekende rapportcijfers van start op WK
De laatste keer dat Mathieu van der Poel de grote favorieten voor het WK in Wollongong tegenkwam was op 13 juli in de Tour de France-rit naar de Col du Granon. Op die dag gaf een niet fitte ‘MVDP’ zijn strijd op de Franse wegen op. Waarschijnlijk haalde hij afgelopen zomer zijn niveau niet omdat zijn basis richting het seizoen 2022 door een hardnekkige rugblessure te mager was. Als aanvoerder van de Nederlandse ploeg wordt hij zondag toch bij de belangrijkste kanshebbers van het WK genoemd.
Waar de grote favorieten Wout van Aert en Tadej Pogacar in de Canadese wedstrijden in Québec en Montréal elkaar hun topvorm lieten zien, zag Mathieu van der Poel de overtocht via de Atlantische oceaan niet zitten. Hij wilde zich voorbereiden via enkele Belgische wedstrijden. Al baalde hij stiekem wel dat er in Australië niet op een week voor het WK een centrale voorbereidingswedstrijd was georganiseerd. Nu arriveerde hij maandag pas in Sydney en werd de ‘mislukte’ Mixed Relay TTT zijn laatste test in ‘Down Under’.
Met drie zeges in kleinere Belgische eendagswedstrijden (Stadprijs Geraardsbergen, Izegem Koers en GP Wallonië) heeft de kopman van Alpecin-Deceuninck in ieder geval aan zijn zelfvertrouwen gewerkt.
Kenners die zijn cijfers van de afgelopen weken hebben geanalyseerd benadrukken dat er voor Van der Poel geen reden is om te twijfelen aan zijn vorm. Hij haalde in de aanloop naar dit WK vrijwel de beste rapportcijfers uit zijn loopbaan.
In zijn maximale power gedurende een uur in een wedstrijd scoorde hij in Izegem op 8 september met 382 watt zijn beste resultaat ooit. Precies gelijk aan zijn wattage over een uur in de door hem gewonnen Ronde van Vlaanderen van dit voorjaar. Maar beter dan in de Strade Bianche van vorig jaar (376 watt) waar hij destijds een klasse apart was. In de Ronde van Vlaanderen van 2021 haalde hij 370 watt, terwijl hij dit jaar in de vierde rit van de Settimana Coppi e Bartali, Dwars door Vlaanderen en Amstel Gold Race respectievelijk 369, 368 en 362 watt in een uur scoorde.
Kijken we naar zijn power over twee uur in een wedstrijd dan was hij alleen vorig jaar in de Strade Bianche beter dan de afgelopen maand. Op de Toscaanse grindwegen haalde hij toen 363 watt, terwijl hij in Izegem twee weken geleden tot 358 watt kwam. In Dwars door Vlaanderen en de Ronde van Vlaanderen afgelopen voorjaar haalde hij respectievelijk 356 en 353 watt.
Specialisten berekenden ook uit 23 koersen in de afgelopen jaren zijn beste wattage in 10 minuten in een wedstrijd. Tijdens de Mixed Relay TTT realiseerde hij liefst 454 watt wat zijn derde beste prestatie in 10 minuten gedurende een wedstrijd is. Zijn record was tijdens de slottijdrit in de afgelopen Giro d’Italia waar hij in dit tijdsbestek 481 watt realiseerde.
Natuurlijk is het moeilijk om verschillende wedstrijden over totaal andere parcoursen met elkaar te vergelijken. Toch geven deze cijfers aan dat het met de vorm van Mathieu van der Poel richting dit WK goed zit. Dat hij in de afgelopen weken al een heel hoog niveau heeft gehaald. Veel meer waarde moet hij er niet aan hechten. Mooie rapportcijfers zijn immers nooit een garantie op succes. De 3.945 hoogtemeters over het 266,9 kilometer lange parcours zijn wellicht in het voordeel voor de iets minder zware renners. Maar met deze cijfers in zijn achterhoofd kan Van der Poel wel met vertrouwen de strijd met Van Aert, Pogacar en Matthews tegemoet zien.
Al lijkt hij zich daar ook van bewust te zijn. “Ik word ook een dagje ouder, de kansen om die regenboogtrui te pakken, worden elk jaar kleiner”, zei hij afgelopen week in de vooruitblik op de strijd in Wollongong.
Leuk dat die kenners dat berekenden maar de duiding die erbij hoort (namelijk dat het compleet zinloos is om een 2u-gemiddelde uit verschillende wedstrijden met elkaar te vergelijken, laat staan er een bewijs van goede conditie in te zien) is ergens onderweg verloren gegaan?
Ik wacht met spanning de cijfers voor DSM over 2022 af.
Ik kan het niet precies in één woord omschrijven, maar achter alles wat ze doen zit een gedachte, iedere aanval van iedere renner heeft een bedoeling. En daarnaast zijn ze bereid hun eigen kansen per direct op te offeren voor hun teamgenoot.
Neem daarbij een gezonde dosis gochme/gogme, en het lef te durven verliezen.
De Italianen heb ik altijd al bewonderd voor hun teamgevoel, zowel bij de dames als bij de heren. Maar het lijkt wel, of wat zeg ik ?!?! Het lijkt niet zo, maar het is zo, dat Voeckler hierin nog een overtreffende trap heeft gevonden.
En daarnaast bevindt Voeckler zich het hele jaar tussen de renners, menig koers volgt hij zelf mee vanachter op de motor, en hierdoor is hij ontzettend goed op de hoogte van hoe iedere renner zich daadwerkelijk voelt. Das nogal wat anders dan drie keer per jaar een telefoontje plegen.
Dat hij een ware tacticus was had hij als renner al bewezen. Zo'n palmares met zulke beperkte kwaliteiten kan je enkel behalen als je slimmer bent dan een ander.
Ja, ik ben mee. Groot fan van de manager/bondscoach Voeckler !!
Ik geef toe appels en peren maar ik durf op basis van programma niks meer te voorspellen. Morgen wordt een moment opname, net als bij Foss bijvoorbeeld.
Langs de andere kant kan hij ons ook zomaar proberen wat zand (hele Sahara) in de ogen te strooien. Dat kan je aan pa van der Poel wel overlaten.
Dadelijk eerst de dames nog maar eens kijken, benieuwd hoe het koersverloop daar is. Maar naar aanleiding van wat ik vannacht bij de U23 heb gezien, zou het me niets verbazen als we hier straks gewoon een sprint krijgen met dertig man als de koers niet echt hard wordt gemaakt vanaf het begin. Kan zo maar zijn dat de Ewan's and Philipsen's van deze wereld hier een ultieme kans op de wereldtitel hebben laten liggen.
Dat "plezierheuveltje" wordt in de laatste ronden gewoon op het buitenblad genomen. Daarna nog wat afdalen en nog 6km vlak richting finish.
Spannend, bijna zondag !
Laten we het maar op een ‘Wait and see’ houden, want zo kennerig komt dit op mij niet echt over.
Mooie rapportcijfers zijn immers nooit een garantie op succes.
Dit vind ik wel een mooie, want hoe vaak gaan renners eigenlijk met rapportcijfers van start in een koers?