Evenepoel: “Na opmerking Lefevere hou ik mijn gewicht nog iets beter in de gaten”

Vandaag trekt Remco Evenepoel zich weer op gang. Het 19-jarige toptalent van Deceuninck–Quick-Step staat aan de start van de Ronde van Turkije, bijna vier weken na zijn vorige koers. In de tussentijd ging Evenepoel onder meer op stage naar het Spaanse Calpe, waar de focus vooral lag op het kortere en intensieve werk. Dat vertelt de juniorenwereldkampioen in een gesprekje met wielerflits. 

Hoewel hij even geen wedstrijden reed, haalde Evenepoel toch het nieuws. In een gesprek met weekblad HUMO noemde Patrick Lefevere Evenepoel “te dik”. “Met hetzelfde gewicht als op het WK vorig jaar, was hij in Emiraten in de top vijf geëindigd. Maar wie 4 kilo te veel weegt, krijgt de rekening gepresenteerd”, klonk het onder meer. Evenepoel geeft aan dat hij het daar met de ploegmanager over gehad heeft.

“Die uitspraak was uit zijn context getrokken”, klinkt het. “Ik kan je ook zeggen dat ik geen vier kilogram te dik was. Maar dat Patrick graag zijn renners af en toe eens prikkelt, weten we ook. En hij is onze baas, dus dat mag hij. En als ik dan toch eerlijk ben: ik heb het ook opgepikt en ik hou mijn gewicht nog iets beter in de gaten. Ik denk meer na. Zo heb ik intussen zelfs een aantal – kleine – dingen veranderd aan mijn eetgewoontes.”

Dat gaat van minder sneetjes brood eten, minder noten verwerken in zijn havermout of het vermijden van overtollige vetten. “Het zijn echt kleine dingen die het verschil kunnen maken. Ik weeg nu tussen de 62 en 63 kilogram. Dat mag ook niet veel minder zijn, want mijn lichaam is nog niet helemaal volgroeid.”

Na de Ronde van Turkije rijdt Evenepoel ook de Ronde van Romandië en daarna volgen de Hammer Series (in Noorwegen), de Ronde van Noorwegen, de Hammer Series (in Nederland) en de Ronde van België. Beloftekoersen, zoals de Ronde van de Toekomst, zal Evenepoel niet rijden. “Dat is eigenlijk mijn eigen keuze. Ik ben prof en ik heb reeds ervaren dat ik het niveau aankan. Dan heeft het nog weinig zin om bij de beloften te gaan rijden.”