'Als het echt moet, draag ik hem nog een jaartje'

'Dag Jürgen. Ik wil je gewoon zeggen dat ik enorm genoten heb van het BK, en dat ik heel fier ben dat je hier bij ons woont.' Getekend: de postbode. Exact een jaar geleden veranderde het leven van Jürgen Roelandts.

Bert Heyvaert

Gossau Sankt-Gallen, 17 juni 2008.

Een blond warhoofd piept uit de deur van de Silence-bus. Of hij even vijf minuutjes van zijn tijd kon missen, was er gevraagd. Het warhoofd knikt bedeesd: 'Eerst even mijn truitje aandoen, ik kom direct', klinkt het stil. Enkele ogenblikken later stapt Jürgen Roelandts - dan aan de slag in de Ronde van Zwitserland - twijfelend van het trapje. Hij was het nog niet gewoon, die journalisten. Met drie tegelijk dan nog, de stylo in de aanslag.

Ploegleider Herman Frison klapt snel een strandstoel open en stelt zijn poulain gerust: 'Zet u hier maar, die mannen zullen wel op hun knieën zitten', knipoogt hij met een vettige grijns. Roelandts al wat meer op zijn gemak. Al is er van grootspraak bijlange geen sprake. Als we hem wijzen op het feit dat Giovanni Visconti in zijn eerste jaar meteen de Italiaanse titel pakte, wendt hij snel het hoofd af: 'Oeioei, spreek me nog niet over winnen. Daar kom ik toch nog wat voor tekort.'

Hij had ons goed bij ons pietje. Een week later spurtte Roelandts iedereen uit het wiel in Knokke, inclusief Tom Boonen. Een schreeuw van verbazing, een greep richting hemel, een Ongelovige Thomas op het podium. Zijn allereerste zege bij de profs was meteen een Belgische titel. Een nieuwe kampioen was geboren.

Wat gaat er dan door het hoofd van een 23-jarige knaap, als hij op zo'n belangrijk moment op kop van het peloton spurt?

'

Godverdoeme, waar blijven ze?

(grijnst)

Ik dacht écht dat er nog iemand zou overkomen, want ik was van ver begonnen. Verder dacht ik niets. Ik hoorde ook niets. Ik zat in een tunnel waarin ik enkel mijn eigen spurt reed. Achter mij gingen ze tegen de grond, maar dat hoorde ik pas achteraf.'

Je sprong direct in de armen van je zus Kelly en je persoonlijke masseur. 'Zo emotioneel is hij anders nooit', zei je moeder achteraf.

'Natuurlijk ben je emotioneel. Het is het kampioenschap, je eerste profkoers, een jaar in die trui. Maar veel tijd had ik niet voor emoties. Je wordt direct van hot naar her gesleurd: felicitaties, interview, podium, dopingcontrole, persconferentie, interview voor Sportweekend en dan raprap naar De Laatste Show. Het was al middernacht toen ik thuiskwam. En dan begon het pas. Daar stond héél Sint-Martens-Bodegem op mij te wachten. Plezant, hé! Maar ik was doodop. Ik heb nog twee Leffes gedronken, en dan heb ik gezegd:

Ik kuis mijn schup af

. Nu ja, in mijn bed lag ik toch nog twee uur wakker. De adrenaline, zeker?'

Lag je daar dan met de driekleur onder de lakens, zoals het hoort bij een jonge kampioen?

(lacht)

'Neen, dat niet. Ik heb hem hier op tafel gelegd. Hij stonk naar

den Duvel

, want ze hadden nog een fles over mij gegoten. Wat ik me wel nog herinner, is dat ik 's avonds mijn gsm aanzette. Om één of andere reden had ik hem voor de koers afgezet - iets wat ik anders nooit doe. Pas uren na de koers keek ik er weer naar.

(grinnikt)

Een onvergetelijk moment. Die berichtjes bleven maar komen.'

Hoe vaak heb je de beelden achteraf nog bekeken?

'Nooit eigenlijk. Wel enkele keren op RingTV, want daar tonen ze altijd weer die spurt als er nieuws is over mij. Maar voor de rest? Iemand zal het wel opgepakt hebben, maar ik heb er nog nooit naar gevraagd. Enkel dít bekijk ik af en toe.

(Roelandts haalt een gigantisch plakboek boven met alle mogelijke krantenknipsels en foto's die vorig jaar over hem zijn verschenen. Ze zijn keurig gerangschikt, met uitleg en datum van elke wedstrijd)

Gekregen van mijn tante. Best een mooi souvenir.'

Hier zit een briefje in van de postbode, die zegt dat hij enorm fier is op jou. Op één dag werd je een nationale ster.

'Daar moest ik wel aan wennen, hoor. Vooral in die criteriums achteraf. Daar stopte ik bij iedereen die een handtekening wou. Resultaat: over één meter deed ik tien minuten. Vooral in Aalst was het een ramp. Het was al pikkedonker toen ik in de kleedkamers kwam, Steegmans en Boonen waren al lang weg. Stond ik daar, moederziel alleen in de douche. Ach ja, ik wou niemand teleurstellen. Dat was gewoon superplezant.'

En toch blijf je zo bescheiden. Je bent één van de weinige sportmannen die niet vatbaar is voor succes.

(Daar is die bedeesde glimlach weer)

'Goh... Ja... Wat moet ik daarop zeggen? Ik maak me gewoon niet rap druk in zulke zaken. Ik heb die trui, ik ben daar heel content mee, maar daarom hoeft er niks aan mijn persoonlijkheid te veranderen. Ik doe daar ook geen moeite voor. Ik zeg niet constant tegen mezelf:

Oeioei, blijf maar met de voetjes op de grond

. Neen, ik denk er gewoon niet over na.'

Dus je bent niet langs een Ferrari-garage gepasseerd met je criteriumgeld.

'Neen. Zelfs niet voor een mobylette om achter te trainen, want die had ik al. Tja, wat doe je met dat geld? Ik ben niet zo materieel aangelegd, dus heb ik er eigenlijk niks van gekocht. Al ben ik in de winter wel op reis geweest naar Australië.'

'Voor een jonge renner geeft die aangedikte portefeuille vooral rust. Ik kon ook direct bijtekenen, wat de druk wegneemt. Als het dan eens wat minder gaat, heb je het jaar daarop een kans om je te herpakken.'

Geeft die trui net geen extra druk? Twee jaar geleden zei Niko Eeckhout voor het BK: 'Het is mooi geweest, maar ik ben blij dat ik hem kan afgeven. Onbewust weegt dat op je prestaties.'

'Het geeft extra druk, maar ook extra motivatie. Ik was enorm fier op die trui, ik wou hem echt tonen. De Belgische driekleur valt ook heel hard op in het peloton. Als ze helikopterbeelden tonen, kan je hem er zo uitpikken. Bij de Franse kampioen is dat toch wat moeilijker. En bij Valverde of Ivanov moet je al met een vergrootglas zoeken.'

'Ik was me ervan bewust dat ik constant zichtbaar was. Elke koers wou ik tonen dat ik die trui waard was. Dus druk? Neen. het zal eerder raar doen om zondag in dat gewone rode Silence-truitje rond te rijden.'

Voelde je in Kuurne ook geen druk?

'Kuurne, ja. Dat was minder.

(Roelandts was er - bij gebrek aan Gilbert en Van Avermaet - aangeduid als kopman, maar kraakte op de Kwaremont, red.)

Maar ik wist al vooraf dat het slecht zou zijn. Ik was afgestapt in de Ruta del Sol met een voedselvergiftiging en voelde me rótslecht. Vijf dagen zat ik niet op de fiets, en een week later was het al Kuurne. Tja, dan weet je dat niet veel moet verwachten. Natuurlijk kwam er bakken kritiek, maar dat heb ik me niet aangetrokken. Er was een verklaring, geen probleem. In Parijs-Nice was ik al veel beter, in Waregem was ik weer top.

(zucht)

Tja, en dan ging ik

op mijnen appel

. Wervelbreuk. Voorjaar gedaan.'

Dan zit je daar met je driekleur in de zetel, tijdens de Ronde en Parijs-Roubaix. Twee koersen waar je hem echt kon tonen aan de hele wereld.

'Dat was de enige smet op dit jaar: ik moest die klassiekers missen. Parijs-Roubaix heb ik dan maar gezien vanop

Carrefour de l'Arbre

.

En néén, ik heb niet met bier gesmeten. Ik heb wel mijn ogen opengetrokken. Zó véél volk! En die massa gaat pas op het allerlaatste moment open. Als renner rij je daar gewoon door, denk je daar niet bij na. Maar aan de kant: pfffff.... Het is altijd héél nipt, hoor. Vreemd dat daar niet meer ongelukken gebeuren.'

Heb je tijdens dat voorjaar de keerzijde van de medaille gezien? De verwachtingen die voor een Belgische kampioen veel hoger liggen, ook al is hij nog maar net prof.

'Zo heb ik dat niet ervaren. Ik heb nooit gedacht dat die trui te zwaar woog. Ik zeg het: ik maak me niet rap druk. Het is wel zo dat ik na die zege op het BK gebombardeerd werd tot spurter, wat ik eigenlijk niet ben. Oké, ik ben wel rap, maar die pure snelheid à la Cavendish of McEwen ga ik nooit hebben. Naarmate de jaren vorderen, zal ik me dan ook meer richten op die klassiekers. Daar kan ik over twee, drie jaar meespelen.'

Het moet wel. Het lijstje voorgangers die in hun eerste jaar direct Belgisch kampioen werden, oogt bepaald indrukwekkend: Rik Van Steenbergen, Walter Godefroot, Roger De Vlaeminck.

'Goh ja, dat zijn wel écht grote namen. Ik moet nog alles bewijzen. Ik blijf bij het plan: stap voor stap groeien, en dan zien we wel wat er uit de bus valt. Ik ben best tevreden over mijn kampioenenjaar. Vorig seizoen won ik nog in Polen en de Franco-Belge, dit jaar werd ik duidelijk sterker. Oké, geen zege. Maar ik heb alle mogelijke cijfertjes in de toptien verzameld, behalve 1.'

Terug naar zondag nu: aan wie zal jij je trui afgeven?

'Hela! Ik geef me niet zomaar gewonnen, hé. Wees er maar zeker van dat ik zondag nog iets zal proberen. Oké, het is mijn parcours niet, maar het blijft een kampioenschap. En voor een jonge renner blijft dat de poort naar een droomjaar.

(fijntjes)

Als het echt moet, draag ik die trui nog wel een jaartje. Al gun ik het Gilbert ook wel.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen