Roel Paulissen: 'Ik blijf in mijn Italiaanse bergen wonen'

Slangen ontwijken op Cyprus. Oppassen voor beren in Canada. Tot rust komen in Italië. In België optornen tegen de belangstelling voor Sven Nys en Filip Meirhaeghe. Dat doet Roel Paulissen (32), de beste Belgische mountainbiker en olympisch medaillekandidaat nummer één is.

Hans Jacobs

'Man, dat stinkt hier. Wat ligt die look hier te doen?' Roel Paulissen snuift en lacht. Het studiootje van een hotelcomplex in Houffalize, hartje Ardennen, is een waar

geurenparadijs

. Op de keukentafel: enkele schijven look en een paar plakken peperkoek. Op de massagetafel in het salon: een blote mountainbiker met een handdoek op zijn achterste en een masseur die kwistig de fles met massageolie hanteert. Aan de andere kant van de keukentafel: een andere mountainbiker die wacht op zijn massagebeurt.

De sfeer zit erin bij het Cannondale-Vredesteinteam. Als een andere teambegeleider het benepen kamertje binnenkomt met een kartonnen doos proviand, inspecteert Paulissen de doos. 'Chips. Wijn. Crackers. Kaas. Chocolade. Wat is dat allemaal?' De masseur tegen de andere man: 'Terwijl je weg was, heeft je vrouw nochtans gebeld en gezegd dat je niet te veel mag eten.' De man: 'Een beetje kaas en wat wijn? Dat kan toch geen kwaad. En heeft mijn vrouw niet gezegd dat ik me moet gedragen?' De masseur: 'Als je bij mij bent, weet ze dat je in goede handen bent.' Paulissen zit er warm ingeduffeld bij. 'Ik ben pas terug uit Zuid-Afrika, trainde daarna in mijn woonplaats in Italië in de sneeuw. Dat is even aanpassen.'

Hoe gaat het op je Italiaanse berg?

'Ik woon eigenlijk in het dal, op 1.200m hoogte. Ik woon aan de Oostenrijkse kant van Italië, dicht bij het bekende skioord Kronplatz. Ik voel me daar goed. Meer dan tien jaar ben ik altijd onderweg, leef ik in de stress. Dan is het goed om een plek te hebben waar je tot rust komt. In de zomer is het daar prachtig mountainbiken. Alleen in de winterperiode, van begin december tot ongeveer nu, is het moeilijk om te trainen. Maar je kunt veel andere dingen doen in de bergen om de conditie op peil te houden: langlaufen, toerskiën... Zoveel ben ik ook niet in Italië. Ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn beslissing. Als het aan mij ligt, blijf ik daar in de bergen wonen. Mijn Italiaanse vriendin heeft daar haar zaak, dat laat je niet zomaar achter. Ik weet natuurlijk niet hoe ik me voel als ik daar na mijn wielercarrière zit. Misschien dat na een paar maanden de stoppen zijn doorgeslagen (

lacht

).'

Je vriendin zegt dat je je al kleedt als een Italiaan.

'Zie ik er nu uit als een Italiaan? Misschien als zij iets klaarlegt, ja (

lacht

). Het zijn ook niet de

echte

Italianen die daar wonen, wel een mix tussen Oostenrijkers en Italianen. Iedereen vraagt me: intussen praat je toch vloeiend Italiaans? Ik heb daar nog geen woord Italiaans gehoord.'

Als het Belgische mountainbiken ter sprake komt, vallen vaak eerst de namen van Sven Nys en Filip Meirhaeghe. Terwijl de uitslagen bewijzen dat jij op dit moment de beste bent. Stoort je dat?

'Van Sven vind ik dat normaal. Hij komt uit het veldrijden, waar hij een superheld is. Het is logisch dat hij opvalt nu hij combineert. En de aandacht voor Filip, dat heeft weinig met sport te maken. Hij heeft zich de laatste jaren in de belangstelling gewerkt als een BV en minder door zijn sportprestaties. Ik neem hem dat ook niet kwalijk of zo. Het was misschien zijn enige uitweg om weer uit het zwarte gat te kruipen (

Meirhaeghe stond twee jaar aan de kant wegens een dopingschorsing, red.

). Dat zij meer aandacht krijgen, heeft ook te maken met het feit dat ik bijna nooit in België ben. Ik krijg ook heel wat aanvragen om op te draven in tv-programma's. Dan zeg ik:

zal ik even in de wagen springen en duizend kilometer rijden

?

'

Voel je je dan soms niet, oneerbiedig uitgedrukt, het derde wiel aan de fiets?

'De situatie is nu eenmaal zo. Ik word geen betere renner door daar over na te denken. Ik rijd zo hard mogelijk, en dat al jaren aan een stuk.'

Je bent wel, meer dan Nys en Meirhaeghe, olympisch medaillekandidaat.

'Normaal wel, ja.'

Na de zege van Tom Boonen in Parijs-Roubaix zei Quick Step-manager Patrick Lefevere dat België weinig respect heeft voor zijn sporthelden, omdat hij voordien door sommigen werd afgeserveerd...

'... In België maken ze er ook

superstars

van. Als Ballan over straat loopt in Italië, herkent niemand hem. Boonen daarentegen... In België heb ik een paar keer met Tom getraind. Overal werd je tegengehouden. Zelfs op training applaudisseren ze voor hem. Er was meer volk dan bij ons op sommige mountainbikewedstrijden (

lacht

). In België is het extreem en de druk is navenant. Dan krijg je ook sneller kritiek.'

... Maar voel je je soms ondergewaardeerd? Je bent een wereldtopper in een mondiale sport.

'

Bwah

. Ik leef zó in mijn eigen wereld, ben altijd onderweg. Misschien als ik in België zou wonen, dat ik daar meer last van zou hebben. Maar het is zeker niet dat ik daarom naar Italië ben gaan wonen.'

Vloek je nog weleens om die vierde plaats van de vorige Olympische Spelen, in Athene 2004?

'Een olympische medaille heb je voor de rest van je leven, een vierde plaats is een verschil van dag en nacht. Zeker voor België, een land dat weinig medailles behaalt. Vergelijk het met een Amerikaan die brons wint op de Spelen. Daar spreekt ook geen mens over, want daar telt alleen goud.'

Filip Meirhaeghe viel in een zwart gat na zijn zilveren plak in Sydney 2000, belandde in een depressie omdat hij het goud waar hij zo maniakaal had naartoe geleefd, niet had behaald.

'Ik heb vol doorgetraind en twee weken later de finale van de Wereldbeker gewonnen. Dat was het perfecte antwoord. Waar ik wel een heel jaar lang mentaal last van had, was toen ik op het einde van het seizoen werd buitengegooid bij mijn ploeg. Er was geen budget om én de beste van de wereld, Christophe Sauser, en mij in dienst te houden. Terwijl ik twee Wereldbekers gewonnen had en eerste stond op de UCI-ranglijst. Wat moet een renner nog meer doen? Ik reed nadien een jaar lang rond met het gevoel: of ik nu een wereldbeker win of niet, het maakt toch geen

bal

uit.'

Je Britse teammanager droomt dit jaar van een volledig olympisch podium, onder wie jij. Is dat realistisch of ambitieus?

'De drie renners uit onze ploeg kunnen inderdaad een podiumplaats behalen. Maar er zijn er tien, vijftien die dat kunnen. In mei ga ik met Sven het parcours verkennen. Dan kunnen we meteen zien hoe we de smog verteren. Het zullen ideale omstandigheden zijn. Want de Chinezen zullen het verkeer niet stilleggen omdat er even een paar Belgische mountainbikers komen testen (

lacht

).'

Wat kan de veldrijder Sven Nys leren van de mountainbiker Roel Paulissen, en omgekeerd?

'Zoals de veldrijders kunnen draaien en keren in volle snelheid. Ongelooflijk. Als het om puur afdalen gaat, laat Sven, toch de beste technische veldrijder ter wereld, gaten vallen. Hij weet nog niet wat de limiet van een mountainbikefiets is. Logisch: een veldritfiets heeft van die fijne bandjes. Zet mij op een veldritfiets, laat mij tussen paaltjes draaien en ik moet ook een gat laten vallen. Nu, Sven is wel ferm verbeterd sinds een paar jaar geleden.'

Drie Belgen die met ambitie naar Peking 2008 gaan, dat lijkt op weelde. Nochtans is het met de opvolging niet goed gesteld.

'Coureurs trekken nu eenmaal veel vaker naar het wegrennen. In het mountainbike moet je wereldtop zijn om je brood te verdienen, terwijl een middelmatige wegrenner ook goed geld vangt. Als mountainbikers eenmaal gelanceerd raken in het wegrennen, keren ze nooit meer terug. Michael Rasmussen en Cadel Evans bijvoorbeeld hebben die keuze gemaakt en dat was twee keer een voltreffer.'

'Ik weet niet of ik dat kan. In een koers van 250 kilometer zal ik na 180 kilometer zo dood als een pier zitten. Aan de Ronde van Vlaanderen moet ik dus niet beginnen. Maar een etappe van 200 kilometer in de Ronde van Frankrijk zou me wel liggen. In Italië reed ik ooit in een wegkoers voorop met tien man, onder wie Jo Planckaert. Ik vroeg hem: hoe lang duurt dat

spel

hier nog? Hij zei me al lachend: wat doe jij hier nog in de kopgroep, weet je wie hier allemaal zit? Misschien had ik het weleens moeten proberen. Ik heb wel een jaar voor Lotto gereden, maar toen ik vooraan eindigde in een paar Italiaanse koersen, wilde de Amerikaanse mountainbikesponsor die me toen betaalde dat ik alleen nog mountainbikewedstrijden reed, omdat ze schrik hadden dat ik voor het wegcircuit zou kiezen.'

Was dat dan tegen je zin?

'Op dat moment niet. Ik was toen 22 jaar, en zat heel veel in Amerika. Mijn hotel lag vlakbij Venice Beach in Californië, waar de tv-serie

Baywatch

werd opgenomen. Daar trainde ik dan op het fietspad, terwijl iedereen op het strand paradeerde. Dat was een prachtig leven. Toen was het profmountainbike gericht op de Amerikaanse markt, nu veel minder. Voor de Amerikaanse fietsenmerken is het belangrijk om in Europa op de markt te blijven.'

Wordt mountainbike goed vermarkt?

'Er kan meer worden uitgehaald. De internationale wielrenunie (UCI) heeft een groot deel van de tv-rechten in handen, de vraag is wat ze ermee willen doen. Want ze hebben zo'n groot aanbod van koersen. Mountainbike kan veel beter: bijvoorbeeld de samenvatting van een Wereldbeker mountainbike op een fatsoenlijk uur uitzenden en niet om twaalf uur 's nachts.'

'Kijk, een vriend van mij zit in de organisatie van de Wereldbeker snowboarden in Schladming. Snowboarden is, net zoals mountainbiken, ook spectaculair. Maar de internationale skifederatie wil niet dat snowboarden te populair wordt. Bewust willen ze, vanuit marketingoogpunt, geen twee topproducten. De Wereldbekers in het Alpijns skiën houden ze hoog, de andere disciplines nemen ze er wel bij, maar onderdrukken ze kunstmatig. Ik maak mij soms de bedenking of de UCI dat ook niet doet met het mountainbike.'

Mountainbikers zien wel een flink stuk van de wereld.

'Ja, dat is allemaal

chique

als je 22 of 23 bent. Voor mij hoeft dat extreme reizen niet meer. Ik leef liever in hetzelfde ritme dan met een jetlag.'

Je maakt wel wat mee. Tijdens de Zuid-Afrikaanse Cape Epic, die je won, raakte een andere Belg een overstekend hert.

'Hij zag er lief uit. Zijn fiets kapot, zijn been lag open... Was het wel een hert en geen gnoe? Zoiets heb ik nog niet meegemaakt, maar wel andere dingen. In Cyprus op training moet ik oppassen voor slangen. Echte kleppers, zo lang als de tafel. Ik ga ervan uit dat ze niet gevaarlijk zijn.'

En andere beestige avonturen?

'In het Canadese Glenmore moet je oppassen voor beren. En op de Olympische Spelen van Sydney 2000 reden we het laatste stuk in een open veld. Vogels hadden daar hun nest. We kregen twee ogen om op onze helm te kleven, om ze af te schrikken tijdens de olympische mountainbikerit. Tijdens de eerste trainingen had ik nog geen ogen. Telkens wanneer ik in dat veld reed, kreeg ik een tik op mijn helm en hoorde ik

toenk

. Ik dacht eerst: welke flauwe plezante doet nu zoiets, dat is zeker weer Meirhaeghe die achter mij rijdt en elke keer op mijn helm tikt. Tot bleek dat die vogel telkens weer aanviel.'

Dit weekend start het Wereldbekerseizoen mountainbike in Houffalize. Lees blz. 28

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen