Samen uit, samen thuis

INTERVIEW SERGE BAGUET EN PETER VAN PETEGEM ZETTEN PUNT ACHTER CARRIÈRE 'Wij zijn twee volksjongens die graag een pintje drinken tussen de mensen, zonder veel omhaal.' Daarom trekken Peter Van Petegem en Serge Baguet vandaag in de simpele kermiskoers van Desselgem, voor de deur van de sponsor, definitief de remmen dicht.



'Kom, geef er ons nog eentje.' Serge Baguet houdt er het tempo in. Terwijl een nieuwe schuimkraag hem tegemoet lacht stuurt hij een veelzeggende knipoog naar Peter Van Petegem, zijn zielsbroeder en strijdmakker. 'De jongste zeven jaar trainden we samen. Daar heb ik veel van op gestoken. Drinken, dat moest hij me echter niet meer leren. Dat kon ik al, na drie jaar op den travaux. Ik heb toen mijn best gedaan.'

Baguet maakte immers een carrière in twee delen, met een passage als dakwerker tussendoor. 'Mijn profdebuut liep vlot. Op mijn 21ste ging ik in de Ronde van Zwitserland mee bergop met de besten en won ik daar een gereputeerde semi-klassieker. Dan braken echter de donkere tijden aan. (doelt op de beruchte epo-jaren, red.) Peter was daar ook het slachtoffer van, maar hij kon zich herpakken. Ik had ook het nadeel van zogezegd een man te zijn voor het klimwerk. Daar was het gewoon een ramp. Of was het een toeval, denk je, dat het altijd van Italië en Spanje kwam, waar er constant moet geklommen worden? Voor hellingen van een kilometer heb je dat allemaal niet nodig. Daar ging het een stuk gezonder aan toe. Maar Peter was sterker in het hoofd. Terwijl ik er ontmoedigd een punt achter zette, slaagde hij er in om door te zetten. Weet je, het verschil tussen een goede en een hele goede wordt gemaakt door het hoofd.'

Peter Van Petegem: 'Dat heb ik van mijn vader, een man die niet houdt van half werk. Zelfs als amateur liet die me nooit meer dan dertig-veertig koersen rijden. De school kwam eerst. Toen ik op mijn twintigste niet geslaagd was voor mijn examens en alles op de wielrennerij wilde zetten, trok ik bangnaar huis. En het was kermis, ik kan het je verzekeren...'

Serge Baguet: 'En toch zou het de jongeren van nu geen kwaad doen, moesten ze het voorbeeld van Peter volgen. Mij werd het té gemakkelijk gemaakt, moet ik toegeven. Mijn ouders hebben me in al hun goedheid te veel gegeven. Ik won bijna iedere week en zou een grote vedette worden, ken je dat? Van zodra je dan klappen begint te krijgen, kom je in de problemen. Nee, dat jongeren gerust maar eens gaan werken vóór ze alles op het wielrennen zetten. Dan weet je tenminste wat het is. Ik ondervond het pas toen ik stopte en met mijn schoonvader het dak op moest. Het zette me aan het denken. Toen Jef Braeckevelt me de kans bood om het opnieuw te proberen als profwielrenner, was ik dan ook dubbel gemotiveerd om die te benutten.'

Hebben jullie het gevoel alles uit jullie carrière te hebben gehaald?

Van Petegem: 'Dat durf ik stellen, ja! Ik heb altijd geweten wat er in mij zat. En wat niet. Ik was geen renner voor de grote ronden. Nee, ik moest het doen in de koersen van hier.'

Je kent je reputatie...

Van Petegem (maakt een wegwerpgebaar): 'Een renner voor twee weken... Dat de mensen eens komen kijken naar mijn trainingsschema's. Ik heb alles op papier, van sedert ik vijftien-zestien jaar was. Als prof betekent dat toch jaarlijks tussen de dertig- en de veertigduizend kilometer op de fiets. Terwijl anderen achter de kalkoen zaten maalde ik tijdens de kerstperiode al trainingen af van vijf uur af. Als ik dat onder iemand zijn neus duw, kijkt die altijd op. En ik dacht dat jij zo'n speelvogel was!'

Baguet: 'De mensen zien niet wat we doen. Alleen als we een pintje durven drinken. Dan hebben ze het gezien.'

Van Petegem: 'Hoe kan iemand die ons tien keer per jaar tegen het lijf loopt weten wie we echt zijn? Hoe ons karakter in mekaar zit? Ze zullen van mij wel zeggen dat ik een jaar te lang heb gekoerst. Ik maak me daar geen illusies over. Het raakt me trouwens niet. Ik kijk naar mezelf en ik weet dat ik heel de tijd honderd procent gemotiveerd met mijn vak bezig ben geweest. De dag dat ik bekend maakte dat ik ging stoppen, kreeg ik een sms'je van een vaste trainingsmaat. Allez, jong! Zíj weten wel wie ze zullen missen. Als er te lachen valt, dan lach ik mee, maar als het de moment is om te werken dan is het gedaan met lachen. Ze mogen allemaal eens mee gaan op training.'

Baguet: 'Het zijn er veel die dat één keer deden. De tweede keer hadden ze geen zin meer.'

Hoe komt het dat het zo wonderwel klikt tussen jullie twee?

Baguet: 'Ik denk dat het in de genen zit. We zijn allebei geboren in Opbrakel. Onze vaders stammen uit Lierde, onze moeders uit Elst. Dat kan toch geen toeval meer zijn?'

Van Petegem: 'We weten waar we mekaar moeten zoeken. Ergens achterin, tussen de mensen, onopvallend. Wel zijn we niet beschaamd om ergens binnen te komen, ook al is dat een café. Als ik een pint wil drinken doe ik dat, waar iedereen het ziet. Dat ze kletsen...'

Nochtans schieten streekrenners vaak helemààl niet met elkaar op. Zeker niet bij de jeugd.

Van Petegem: 'We wàren ook stevige concurrenten. Serge is een jaar ouder dan ik en koerste al toen ik begon. Ik keek geweldig naar hem op. (grijnst) En ik reed op zijn wiel, ja. Zo van: en je krijgt er me toch niet af!'

Baguet: 'Ik weet nog zijn eerste koers, in Lierde. Mijn supporters wezen me op een mannetje. Dat is die Van Petegem. Ik was niet onder de indruk. 't Ventje was een kop kleiner dan ik. In de slotronde hing er echter nog eentje aan mijn wiel: die Van Petegem dus. 't Is niet waar, hé! Uiteindelijk heb ik er hem toch nog af gekregen, maar ik wist het toen wel: een vreemde kerel.'

Toen was jij wel dé man, Serge? Veel meer dan Peter alleszins.

Baguet: 'Ik won bijna iedere week. Op de duur telde mijn supportersclub meer dan duizend leden. Ieder jaar kreeg ik van hen een nieuwe fiets. Dat was welkom, natuurlijk, voor een zoon van een fabrieksarbeider.'

Van Petegem: 'Ik had niet eens een supportersclub. Ja, mijn ouders en een handjevol mensen die ik nog altijd zie. Maar geen gedoe rond mij.'

Baguet was de klimmer, Van Petegem de kasseistamper.

Baguet: 'Als ik van iets spijt heb, dan toch dat. In mijn beginjaren bij Lotto kreeg ik nooit de kans om de Ronde van Vlaanderen te rijden. Ah ja, ik was een renner voor de Ardennen en de bergen. Ik moest de Ronde van het Baskenland rijden en Luik-Bastenaken-Luik. Wedstrijden waarin ik sowieso tekortschoot om te winnen. Terwijl ik als zogenaamde klimmer uiteindelijk net iets over had op de hellingen van de Ronde. Maar dat kon ik pas in de herfst van mijn carrière bewijzen.'

Van Petegem: 'Dat is zo'n stempel die je krijgt bij het begin van je loopbaan. Met mijn capaciteiten moest en zou ik bijvoorbeeld een rit winnen in de Ronde van Frankrijk. Dat was toch maar het minste? Ik reed drie keer de Tour, maar het is me nooit gelukt. Ik was rap, maar niet rap genoeg om een massasprint te winnen. Ik kon redelijk bergop, maar niet genoeg voor een heuse col. Ontsnappingen? In de Omloop Het Volk of de Ronde van Vlaanderen was ik er altijd bij. In de Tour niet. Maak het de mensen maar eens wijs.'

Baguet: 'Ik pakte die etappe wel, omdat ik met overschot naar de slotweek kon. In de Pyreneeën liet ik me toen op een vooraf bepaald punt lossen om op het gemak binnen te rijden. Terwijl de anderen, zoals Peter, stilaan op het tandvlees raakten, was ik op mijn best.'

En toch. Als je, zoals Peter, derde finisht in Parijs-Nice en zevende in Luik-Bastenaken-Luik. Moet je dan niet je horizonten verruimen?

Van Petegem (kurkdroog): 'Goed twee weken na mijn derde plaats in Parijs-Nice moest ik opgeven in de Ronde van Vlaanderen. Ik heb nooit zoveel kritiek over mijn hoofd gekregen. Op het einde van het seizoen sprak geen mens daar nog over. Meer zelfs: ik stond op straat en moest nog mooie woorden spreken om een nieuwe ploeg te vinden. Die ereplaats in Luik-Bastenaken-Luik was me een overwinning waard. Of toen ik met Rebellin en co op kop reed in de finale van de Gold Race. Míj gaf het een kick, maar de buitenwereld reageerde lauw. 't Is simpel: je moet presteren waar de mensen dat van jou verwachten. Geef ik op in de Ronde van Vlaanderen, dan is dat stof tot gesprek. Pak ik een mooie ereplaats waar dat niet voor de hand ligt, dan gaat dat onopgemerkt voorbij. Ik heb uiteindelijk míjn Ronde van Frankrijk altijd gereden tussen de Omloop en Parijs-Roubaix.'

Hoe moeilijk was het om er een punt achter te zetten?

Baguet: 'Ik heb er de leeftijd voor, hé. Mijn rugproblemen lieten me trouwens geen keuze. Op de vooravond van Kuurne-Brussel-Kuurne grabbelde ik naar mijn schoenen en raakte ik amper nog recht. Ondertussen kan ik nog hooguit een uur of twee zonder pijn fietsen. Hoe kan je in die omstandigheden verder koersen? (grijnst) Ik zal dinsdag in Desselgem snel in de feesttent staan, vrees ik.'

Van Petegem: 'Voor mij was het moeilijker, moet ik toegeven. Veeleer een aaneenschakeling van uiteenlopende zaken. Er was een tegenvallend Belgisch kampioenschap, die perikelen tijdens de Tour, Serge die stopt... Ik vind het zonde om na één jaar al weg te gaan bij Quick Step, een heel toffe groep. Nee, ik moest niet weg. Ik had gerust kunnen bijtekenen. Patrick Lefevere ging daar trouwens van uit, bij ons eerste gesprek. Het heeft allemaal niks met geld te maken. Ik wilde dat nuchter bekijken, ook naar de sponsor toe. Ik wilde niet profiteren, gemakkelijk poen pakken. Geen heel jaar starten met overal het gedacht: dit is de laatste keer, zoals ik dat gezien had bij Marc Wauters. Hoe lang moet het dan niet duren?'

Baguet: 'En de schrik voor het jaar te veel, zet dat er ook maar bij. Ik ben trots op de manier waarop ik ben teruggekeerd in het profpeloton. Dat wil ik zo houden.'

De dopingproblemen die jullie net aanhaalden...

Van Petegem: 'Ik heb veel zien veranderen. Ik hou er niet van om te veel achteruit te kijken, en die zogenaamde bekentenissen, tien jaar later, vind ik ronduit belachelijk. Wat er tegenwoordig gebeurt voor een zuivere sport is wél goed. Er moeten harde klappen vallen.'

Baguet: 'Toch maakt net dat het gemakkelijker om afscheid te nemen. Controles: uitstekend, maar op onze leeftijd heb je dat soort toestanden niet meer nodig. Ik heb in mijn eigen huis om tien uur 's avonds nog in een potje staan pissen terwijl de controleurs op mijn handen keken. Jonge gasten kunnen daar misschien gemakkelijker mee leven. Iemand van 38 niet.'

Van Petegem: 'Steeds meer mensen klampen me tegenwoordig aan. Weet je het nog... Sedert het bekend is dat ik stop, ben ik blijkbaar voor iedereen een goeie. (verbergt zijn trots) Ik moet dan toch iets betekend hebben. Nu, ik ben er niet mee bezig. Mijn carrière is geslaagd. Ik zie dan ook geen enkele reden om achterom te kijken voor een ik had dit of dat moeten doen. Thuis heb ik geen videocassettes. Op televisie heb ik nooit naar mezelf gekeken. Daarvoor moet je bij mijn ouders en schoonouders zijn.'

En nu?

Baguet: 'Geen idee, maar ik kruip alleszins niet terug op het dak.'

Van Petegem: 'Ik zou graag actief blijven in de wielersport. Ploegleider, manager, public relations... Ik vrees echter dat het moment ver van ideaal is. De plaatsjes zijn duur.'

De Grote Prijs Briek Schotte in Desselgem (Waregem) start om 14 uur. De renners krijgen 17 ronden van 9,1 km voorgeschoteld of een totaal van 155 km.

Aangeboden door onze partners
Binnenland
Buitenland
Cultuur en media
Biz
Opinies
Sport

Niet te missen