'Ongenaakbare Boonen komt terug'

Tom Boonen is opnieuw 's lands grootste hoop op dagsucces. In drie jaar Tour de France sprintte de ex-wereldkampioen vier etappezeges bijeen. Al dateert zijn laatste ritwinst echter al van 4 juli 2005 in Tours.

Een dikke tegenvaller, zo klasseerde de buitenwereld Boonens tocht door Frankrijk die vorig jaar eindigde aan de voet van de Col du Lautaret. Hij had wel vier dagen het geel gedragen, maar de mensen onthielden vooral dat hij in de massaspurten volkomen noordenloos werd gereden. Het leek wel alsof hij zijn snelle benen in Monaco had gelaten. Een gesprek met Boonen over de voorbije Tour en over zijn verwachtingen die eigenlijk weer best hoog zijn. Conform zijn status in deze sportwereld.

Hoe kijk je nu terug op die hele vreemde Tour van jou vorig jaar? Hoe kwam het dat niets lukte?

'Van alles een beetje té. Ik denk dat ik té veel had gekoerst. Té veel had getraind. Ik kwam in een situatie terecht waarin na drie dagen eigenlijk al het groen helemaal foetsie was. Dan begon ik wanhopig op ritwinst te jagen en uiteindelijk viel alles tegen. Ik zat gevangen in een neerwaartse spiraal. En toch had ik in Esch-sur-Alzette kunnen winnen indien McEwen Hushovd niet in mijn voorwiel deed belanden.'

Wat heb je van de Tour 2006 onthouden?

'Ik heb in die Tour echt héél veel geleerd. Niet enkel over hoe je een rit wint, of hoe je in alle omstandigheden rustig moet blijven, maar vooral over hoe mijn lichaam ineenzit en wat mijn mogelijkheden zijn. Mijn conditie lees je af uit de snelheid die ik maak.'

Je zei toch vorig jaar dat je super was.

'Tuurlijk. Dat was ook zo. Ik heb sommige etappes gereden op een manier waarvan ik zelf versteld stond. Had ik geen lekke band op de Cauberg, dan sprintte ik mee voor de zege. Dat kan ik enkel wanneer ik heel goed ben. Om mijn topconditie te krijgen, moet ik heel zwaar bergop trainen. Maar dat bot mijn snelle spiervezels af. Mijn topsnelheid hangt samen met mijn staat van frisheid. Het is niet evident om de juiste balans te vinden. Zeker voor de Tour. Je moet conditioneel heel sterk staan en tegelijk oog hebben voor je snelheid.'

Is dit een typisch probleem voor de Tour?

'Voor de klassiekers onderneem ik ook zware trainingen, maar zelfs dan mag ik mijn snelheid niet verwaarlozen, want er wordt van mij ook verwacht dat ik meesprint in de Ronde van Qatar, in Parijs-Nice. Als ik te veel train, ben ik misschien conditioneel beter, maar dan spurt ik trager. Die pure topsnelheid is niet iets dat ik zomaar in mij heb. Ik moet daar heel veel aandacht aan besteden. Dat wordt enkel maar erger met ouder te worden.'

'De laatste weken voor de Tour bouw ik vooral rust en recuperatietrainingen in, waarbij ik af en toe na de bochten versnel, prikkels geef. Dat zijn geen sprinten van tweehonderd meter. Sprinten is voor mij eigenlijk pure frisheid.'

Je krijgt anders weinig tijd om het juiste ritme te vinden. Zondag moet je er al staan.

'Bij mij is het direct

boem, patat

. De eerste week bepaalt de rest van de Tour. Ik voel me goed. Ik denk dat ik op het niveau zit van de voorbije twee jaar.'

Vandaar je andere aanloop naar Londen. Geen Zwitserland, maar enkel de Ronde van België, de Dauphiné Libéré, Halle-Ingooigem en het BK.

'Dat was héél bewust. We hebben de les van vorig jaar onthouden.'

Moet jij voor jezelf in deze Tour iets goedmaken?

'Neen. Ik begin eraan zoals aan alle wedstrijden waarvoor ik gemotiveerd ben. Ik denk dat ik dit jaar wat kalmer ben geworden. Ik maak de fout niet van vorig jaar. Ik voelde me geweldig in vorm. Ik liep in Straatsburg rond met een gevoel van:

wie gaat me hier tegenhouden? Ik ga dat hier eens rap opkuisen.

Als je twee jaar op rij twee etappes hebt gewonnen, denk je al vlug dat alles vanzelf zal gaan. Resultaat: Ik liep knal tegen de muur. Daar is niets fouts mee. Ik heb in de jeugd ook dikwijls op een muur gebotst. Zo nieuw was dat niet voor mij. Het lag niet aan mezelf.'

In Lorient beweerde je zelfs dat je niet meer kon sprinten.

'Ik was mezelf aan het uitlachen. Ik spurtte als een nieuweling. Ik had zoiets van:

jongens, wat doe ik hier allemaal?

Ik maakte fouten die ik nooit eerder had gemaakt. De media hadden het over hét dieptepunt van Lorient, maar zo was het niet. Op al die Tourspurten van vorig jaar was er iets aan te merken. Was het mijn fout niet, dan lag het aan Pozzato, Tossato, of De Jongh. De buitenwereld zocht naar allerlei verklaringen. Wel, het is simpel: soms heb je eens een baalweekje in je leven. Toevallig viel het samen met de Tour. Indien ik wél een rit had versierd, had ik misschien niets geleerd.'

'Ik was ook een beetje gefrustreerd omdat al het werk voor niets was geweest. Het waren ook altijd rare spurten. Gaat het dan goed, zoals de voorgaande jaren, dan heb je niets op een spurt aan te merken. Ik heb nog altijd meer gekregen van de Tour dan ik er zelf heb ingestopt.'

De ongenaakbare Tom Boonen lijkt weg. De man die in hetzelfde jaar de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Tourritten wint en ook nog wereldkampioen wordt.

'Die Tom Boonen komt terug. De man die wedstrijden wint die anderen normaal verliezen.'

Het hectische gedoe rond je persoontje lijkt ook wat afgenomen.

'Het valt momenteel best mee. De eerste zware hype is achter de rug. Dat extreme verwachtingspatroon is weg. Ze zien terug in mij een gewone atleet. En de mens achter de renner. Het is leefbaarder. Het maakt het wat gemakkelijker.'

'De mensen zijn gaan inzien dat ik niet overal kan winnen. Zo reed ik mijn allerbeste Parijs-Roubaix ooit, maar ik won niet. Het is niet omdat een goede Tom Boonen in Compiègne de start neemt dat hij ook zal winnen. Dit moment zat eraan te komen. Ik had er ook altijd zelf voor gewaarschuwd. Misschien is dit voor mijn evolutie niet slecht geweest.'

'Ik won Kuurne, Waregem en Harelbeke. Sommigen bouwen er een hele carrière op. Voor mij leek het alsof het bijkomstig was. Ik word enkel afgewogen op de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Je moet over wat relativeringsvermogen beschikken om zoiets goed te kunnen kaderen. Dan gaat het wel.'

Geeft dat je meer koershonger nu het ogenschijnlijk niet allemaal vanzelf gaat?

'Misschien wel een beetje. Maar ik was gewoon ook te veel aan het koersen. Als je een renner honderd koersen per jaar laat rijden, stilt zijn honger wel automatisch.'

Ik neem aan dat groen hét doel is.

'Tuurlijk. Ik heb er twee jaar geleden van geproefd. Ik droeg het groen van dag één tot ik letterlijk uitviel in Briançon. Stuikte ik toen niet verschillende keren tegen de grond, dan was dat groen al in 2005 van mij. Het had misschien allemaal wat te veel geweest dat jaar. Het was niet slecht dat het niet gebeurde. Alleen al voor de motivatie.'

'Ik weet dat ik dat groen in de benen heb. Het is wel iets dat je in de schoot moet vallen. Je mag het niet te hard najagen. Het is niet zoals met geel. Als je de beste bent in de Tour, krijg je geel in Parijs. Het groen kan je door één of twee foutjes definitief kwijtspelen. Je moet heel regelmatig spurten. Vorig jaar had ik daar problemen mee. Ik zette me een paar keer recht omdat het niet liep zoals ik wou. Terwijl ik de weken voordien alle sprinten had gewonnen. Dan is het lastig om je te motiveren voor een vijfde of zesde plaats. En zo pak je naast groen.'

Ben je na die Tour van vorig jaar nu niet de underdog onder de sprintkoningen?

'Hoezo? Een sprint blijft een sprint. De manier waarop je aan een spurt begint, wordt bepaald door de ploegen die de spurt inleiden. Als je één of twee teams in steun krijgt, scheelt het wel veel voor mij en de ploegmaats. Ook daarom was het vorig jaar een moeilijke Tour. We waren de enigen die probeerden de koers in handen te pakken. McEwen deed het met Steegmans, Freire ging zijn eigen gangetje en Hushovd had enkel Dean als locomotief. Een extra treintje maakt het voor mij gemakkelijker. Nu Petacchi er niet bij is, hoop ik dat Milram voor Erik Zabel wil werken.'

Je praat niet over Mark Cavendisch en Heinrich Haussler, twee nieuwe snelle mannen?

'Enkel Petacchi, McEwen, Freire, Hushovd en Boonen kunnen een sprint winnen. Die vijf kunnen elkaar de laatste honderd meter op topsnelheid passeren. Anderen kunnen het afmaken indien alles voor hen meezit en er een fout gemaakt wordt door één van de vijf, waarop de rest van de topspurters zich miskijkt.'

Mik je ook op een gele doortocht in Vlaanderen?

'Rijd ik een goede proloog, dan kan het misschien al snel voor elkaar komen. Geel is geel. Daar ben ik vorig jaar achtergekomen. Je moet eerst geel gedragen hebben om te weten wat het echt betekent. Toen dacht ik ook:

ach, het is mooi meegenomen

. Vorig jaar was het geen doel. Het is een doel geworden. In België wordt dat nog altijd zwaar onderschat. Die leiderstrui was precies een troostprijs geworden, terwijl ik internationaal gezien meer erkenning kreeg voor de vier dagen geel dan voor al het andere dat ik al won. In Monaco en Frankrijk spreken ze me over dat geel aan. Niet over de Ronde van Vlaanderen. Niet dat ik daar zelf zo over denk.'

Je ploeg reed zich wel te pletter om het geel te verdedigen.

'We hebben er iets te onstuimig mee omgesprongen. Niet enkel ik maar de hele ploeg heeft er achteraf serieus onder geleden.'

Heb je eigenlijk nog plezier aan zo'n Tour?

'Dit is afzien. Anders dan het voorjaar dat nu eenmaal mijn favoriete terrein is, met wedstrijden die ik echt kan controleren. In de Ronde en Parijs-Roubaix weet ik waar ik wat moet doen om te winnen. De Tour is wel de Tour, maar het is elk jaar een andere wedstrijd. De Tour is gewoon lastig. Er worden extreme inspanningen van je gevraagd en je krijgt niet voldoende tijd om te rusten. Het is altijd heel hectisch. Je moet wat ervaring hebben om dat allemaal in goede banen te leiden. Eenmaal je dat allemaal onder de knie hebt, valt de Tour best mee. Maar ik zal nooit graag de Tour rijden. Ik ben niet gemaakt om drie weken op rij te koersen. Dat is het stelselmatig leegzuigen van mensen. Zoals altijd heeft de laatste week van de Tour weinig met sport te maken.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen