De Omloop Het Nieuwsblad wilde hij heel graag winnen in zijn 1e jaar als belofte, maar dat werd met een voortijdige exit een afknapper. Uiteindelijk slaagde Arne Marit van Lotto Soudal U23 er wel in om de eindwinst te pakken in de Topcompetitie, niet slecht voor een 1e jaars. En dus is het nu tijd om zijn doelen voor 2019 nog een stuk hoger te leggen.
Je won als 1e jaars belofte de Topcompetitie. Hoe straf vind je dat zelf en waarom?
Arne Marit: “Dat ik de topcompetitie won, kwam als een totale verrassing. Ik wist dat ik 3e stond met nog 1 manche te gaan, maar de kloof was toch wel al redelijk groot met Julien Van Den Brande, waardoor ik mijn ambitie eigenlijk al had toegespitst op een podiumplaats in dit klassement. Maar toen ik in de Antwerpse Havenpijl heel wat punten terugpakte, kwam ik aan de leiding. Na afloop wisten ze me te vertellen dat de Topcompetitie op mijn naam kwam te staan. Ik besefte het niet helemaal goed, maar de ploegleiding benadrukte toch dat dat wel degelijk iets betekende. Naargelang het seizoen op zijn einde liep, besefte ik ook wel dat dit toch uniek is om als 1e jaars te kunnen winnen. Ik zie het dan ook als 1 van de hoogtepunten van het afgelopen seizoen.”
In welke koersen en op welke punten heb je het verschil kunnen maken?
Arne Marit: “Circuit de Wallonie was een koers waar ik 8e werd. Die wedstrijd was toch wel pittig naar de finale toe en zo heb ik de eerste kloof gemaakt. Doorgaans kon ik me telkens goed vooraan houden in massasprints, wat een voordeel was ten opzichte van Julien. Na de Omloop Het Nieuwsblad, waarin ik zelf had moeten opgeven, dacht ik echt wel dat de vogel gaan vliegen. Maar uiteindelijk kwam alles toch goed.”
Was het vooraf een doel om de laatste editie van de Topcompetitie te winnen?
Arne Marit: “Vooraf was het zeker geen doel. Dat doel is er gekomen naargelang de competitie vorderde. Ik stond er halverwege mooi voor en heb dan ook de kans gekregen van de ploegleiding om de verdere manches te mogen betwisten.”
Wat vind je van het initiatief van de U23 Road Series?
Arne Marit: “Ik vind het zeker een goeie zet. Het niveau in Nederland ligt doorgaans toch vrij hoog. Je komt hier dan ook weer ploegen zoals SEG en Metec tegen, die toch telkens hun stempel weten te drukken op de koers. Voor het niveau en het aanzien is het alleen maar een positieve zaak.”
Met welke ambitie ga je daar in 2019 aan deelnemen?
Arne Marit: “Ik weet niet of ik dit jaar andermaal voor een goede notering zal gaan in het klassement. De koersen liggen nogal gespreid gedurende het seizoen, wat er ook voor zorgt dat we enkele mooie rittenkoersen in het buitenland zouden moeten laten schieten. Maar moest de kans bestaan dat we goed geplaatst staan, kan daar misschien wel nog over nagedacht worden.”
Vorig jaar stond je met winstambitie aan de start in de Omloop Het Nieuwsblad voor beloften, maar verdween je vroegtijdig uit de wedstrijd. Een grote ontgoocheling?
Arne Marit: “De Omloop was vorig jaar inderdaad wel een doel. Gedurende de koers had ik een heel goed gevoel, maar na mijn val na de Bosberg moest ik me toch terug verzetten. Ik had serieuze last in de schouder en voelde dat ik omwille van de pijn geen meerwaarde kon zijn voor de ploeg. Ik besloot dan ook om af te stappen.”
Wordt die koers opnieuw jouw belangrijkste piekmoment van het seizoen? Of ga je andere doelen stellen?
Arne Marit: “Belangrijkste zou ik niet direct zeggen, maar het zou wel fijn zijn om dit jaar de koers toch tot een goed einde te brengen. Gelukkig kon Brent Van Moer daar de eer voor onze ploeg rechthouden met een 2e plaats. We vielen namelijk ook nog weg met Jonas Castrique en Stan Dewulf, die ook tegen de vlakte gingen. Dit jaar zou ik graag goed zijn in de IWT in Oetingen omdat dat een profkoers is in eigen streek waar je de kans krijgt om je te tonen tussen alle kleppers. Anderzijds zou ik in de GP Criquielion ook graag goed zijn omdat dat toch ook een hoog aangeschreven koers is die zich bevindt op mijn trainingswegen. Ik zou weer een constant seizoen willen rijden met enkele hoogvliegers, zoals ik dat elk jaar probeer te doen.”