Sven Nys en Niels Albert beantwoorden de vragen van onze lezers

© Fotored

Alles lijken we te weten van Sven Nys en Niels Albert. Van de naam van hun hond tot de reclame op hun kont. Dus vroegen we de voorbije week op onze website sportwereld.be: Is er iets wat je écht nog wil weten van de twee tenoren van de cross? Er kwamen heel wat verrassende vragen en even verrassende antwoorden. Over de Carré, grijze onderlijfjes, one night stands en een onschatbaar kruis. Wij maakten voor u een selectie.

Bert Heyvaert

Wanneer heb je voor het laatst geweend? (Nicky Alen) Niels Albert: 'Oei, nu vraag je iets Bij één of andere romantische film, zeker? Maar in koers is dat geleden van het WK in Tabor, vorig jaar. Toen ik opgaf en in mijn camper stapte, besefte ik plots dat het voorbij was. Dat ik die mooie regenboogtrui moest afgeven. Dat jaar was echt voorbij gevlogen, zonder dat ik ervan kon genieten eigenlijk. Als ik ooit nog eens kampioen word, pak ik het alvast heel anders aan.''Het waren ook wel deels tranen van opluchting. Die trui afgeven was, hoe pijnlijk ook, tegelijk ook een bevrijding. Weg stress. Weg met het woord 'moeten'. Eindelijk begon er weer een gewoon jaar.' Sven Nys: 'Bij het overlijden van ons hondje, Kjettl. Eind juni dit jaar. Ik deed de poort open voor Isabelle en Thibau, die thuiskwamen met de wagen. Maar ze moesten even wachten want er kwam een tegenligger af. Kjettl had hen echter al gezien, spurtte over de baan en kwam onder de wielen van die auto terecht. Verschrikkelijk moment. Zowel om die hond te verliezen, als om het verdriet bij je vrouw en je zoon te zien. Daar was ik echt een paar dagen niet goed van.' 'Om een koers heb ik nog nooit geweend. Of ja, het WK in Sint-Michielsgestel. Maar dat was omdat ik me persoonlijk gekwetst voelde. Ik ga nooit wenen van geluk, of wenen om verlies. Het zegt misschien iets over hoe ik mijn sport relativeer. Een hond verliezen is veel erger dan een koers verliezen. Van de pijn die ik toen had, lag ik veel langer wakker dan van eender welk WK.' Gaan jullie soms samen een pint drinken op café in Baal? (Cedric Hermans) Sven Nys: 'Nog nooit gebeurd. Ik ga gewoon nooit op café. De enige keer dat ik in mijn eigen supportersclub iets ga drinken, is met Baal kermis. Of als er een speciaal feest wordt georganiseerd. Maar de dag dat ze mij zomaar aan de toog zien zitten, die moet nog uitgevonden worden. Op mijn initiatief zal het niet zijn, hoor. Ik zal nooit tegen een kameraad zeggen: Kom, we gaan een pint pakken. Of ne cola. Dat zegt me nu echt eens níks.' 'Ik ben wel al met Niels naar discotheken geweest. Dat is traditie op het eind van de winter, met enkele veldrijders onder elkaar. Dan gaan we na de uitreiking van regelmatigheidscriteriums samen naar de Carré of zo. Plezant hoor, want dan is de koers heel ver weg en speelt het competitiegevoel totaal niet meer. Kijk: Niels zal nooit mijn allerbeste kameraad worden, want hij is mijn grootste concurrent. Maar we zien elkaar wel weekend na weekend, en dan kom je automatisch goed overeen.' Niels Albert: 'Ik denk dat we zelfs samen nog maar één uurtje op training gereden hebben. Dat was na het WK in Treviso. We moesten de volgende dag allebei ergens zijn, dus vroeg ik hem: Rijden we anders niet samen met de vélo? Toen was ik nog belofte, waren we geen rechtstreekse concurrenten. Nadien is dat nooit meer gebeurd. Waarom niet? Vraag het eens aan Sven. Ik stuur hem zoveel sms'jes, en hij stuurt nooit terug. (lacht) Neen, je doet dat gewoon niet als concurrenten. Ook al woon je vlakbij elkaar.' 'En wat dat café betreft: ook mij vind je nooit aan de toog. Ik ga veel liever naar de cinema, eens bowlen, eens biljarten. De keren dat ik uitga na het seizoen, kan je tellen op één hand. Vroeger miste ik dat wel, nu veel minder. Ik heb nu een eigen huis, een gezinnetje met Chantal en mijn hond. Dan geniet ik 's avonds meer van mijn zetel dan van een café vol rook.' Wat gebeurt er na een koers met jullie vuile truitjes? Gaan die de vuilbak in, of worden die telkens gewassen? (Stefaan Cannaert, Jackie Mussche) Sven Nys: 'Mijn kleren worden áltijd gewassen. Ik draag alles tot er gaten in zijn. (trots) Ik heb onderlijfjes die grijs zien in plaats van wit. Maar da's proper, hé. Je kan je toch niet permitteren om 40 keer per jaar alles nieuw aan te doen? Die truitjes kosten geld, hoor. Zelfs mijn witte kousen probeer ik zo wit mogelijk te houden. Alé, Isabelle doet dat. Ikzelf heb nog nooit iets in de wastrommel gestoken. Eén keer vroeg ik haar hoe ik dat moest doen, en toen zei ze: Wat is 't? Ben je me beu? (schatert) Die vraag durf ik dus niet meer stellen.' 'Het is nochtans een zware karwei, hoor. Na een cross is het steevast slagveld: pombak verstopt, alles onder de modder. Eerst wast Isabelle alles met de hand, dan gaat het in de machine. Met welk waspoeder? Weet ik niet. Maar het is eigenlijk raar dat ze nog nooit gevraagd is om daarvoor reclame te maken.' Niels Albert: 'Ook bij mij doet Chantal dat. (schertsend) Het was een voorwaarde om met mij te beginnen: de wasproef. Grandioos geslaagd! Ondertussen heeft ze al ontdekt dat er verschillende soorten slijk zijn. Dat van Hamme-Zogge bijvoorbeeld is echt heel hardnekkig, krijg je er bijna niet af. Soms bedriegt het zicht ook: je truitje kan volledig onder de modder hangen, en toch na één wasbeurt proper zijn. Terwijl kleine spatjes er soms blijven opstaan.' 'Dat is wel geen optie, die spatjes. Een trui moet piekfijn in orde zijn voor de start. Niet dat ik die vuile wegsmijt, hoor. Ik hou ze om te trainen of om echt vuile crossen als Igorre of Hamme te rijden, waar je na een minuut toch volhangt. In totaal verslijt ik 10 à 15 koerspakken per jaar. Valt mee, toch? Alleen op mijn kousen ben ik principieel. Voor elke koers trek ik nieuwe aan.' Stel: je mag nog één wedstrijd winnen in je carrière. Welke kies je? (Maxine Mergaert) Sven Nys: 'De olympische titel mountainbike. Maar dat is een utopie; een medaille zou al fantastisch zijn. Dus als we realistisch zijn: een WK veldrijden. Koksijde 2012 of Louisville 2013, dat maakt me niet veel uit. Het mag gerust in de States zijn, hoor. Ik word de laatste tijd veel gevolgd door Amerikaanse journalisten en ik weet dat ze me aan de andere kant van de plas heel graag eens aan het werk zouden zien. Dat merkte ik vorige week nog in Bredene, toen ik mijn rugnummer ging halen. Toen stonden er enkele Amerikaanse crossers achter mij. Zij wilden éérst op de foto met mij voor ze hun nummer afhaalden. Voor die mensen winnen, zou me dus heel veel voldoening geven.' Niels Albert: 'Het WK in Koksijde. Of Baal, als het daar ooit wordt georganiseerd. In elk geval: in eigen land, veel liever dan in de States, want daar zullen niet zoveel supporters zijn. Ik word het liefst wereldkampioen als al mijn fans erbij zijn. En als je het die avond zelf nog kan vieren. In de roes van de zege, zoals na Hoogerheide. Dat is veel plezanter dan een week na Kentucky thuiskomen en dan nog wat onnozel te doen.''Ik weet het: ik heb ooit mijn wegambities geuit. Het grootste wat een Vlaming ooit kan winnen is de Ronde van Vlaanderen. Maar eer je daarvan kan dromen, moet je eerst bewijzen dat dat in de mogelijkheden ligt.' Wat doe je met trofeeën? (Emmanuel Vekeman) Niels Albert: 'Weggeven. Zo goed als allemaal. Alleen de Vlaamse Reus, de Sportman van Antwerpen en de beker van het WK in Treviso heb ik nog. En een kader met regenboogtruien en medailles. Dat laatste komt ooit wel eens in de hal bij ons thuis.' 'Maar voor de rest geef ik ze dus weg. Aan supporters, kennissen, kleine jongens, Dat geeft ook veel voldoening, hoor. Het moet zelfs geen trofee zijn. Na de koers geef ik altijd mijn rugnummers weg aan de mobilhome. Als je dan zo'n manneke volledig uit de bol ziet gaan met een beslijkt papierke in zijn hand: fantastisch.' Sven Nys: 'De doordeweekse trofeeën schenk ik ook weg. Maar de mooiste en belangrijkste krijgen een speciaal plaatsje in mijn huis. Mijn stoefkamer, noem ik die. In de kelder. Daar hangen vier schappen van een meter of vier lang, met allemaal trofeeën op. Af en toe loop ik daar wel eens langs. Alleen. Vooral om herinneringen op te halen. Want uiteindelijk: het is wel iets om trots op te zijn.' 'De mooiste vind ik de Sportman van het Jaar en de Kristallen Fiets. Mooier dan de gouden medaille van Sankt-Wendel, ja. Want op een WK gaat het enkel om de beste in de cross; die andere trofeeën zijn een appreciatie van mijn prestaties als sportman. Dat schat ik hoger in, want anders werd er elk jaar een crosser Sportman van het Jaar.' Kreeg je wel al eens een oneerbaar voorstel van een vrouw? (Maxine Mergaert) Niels Albert: 'Ja. Het strafste was een mail van een vrouw die een one night stand voorstelde. En bij die mail zat een naaktfoto, in verleidelijke pose. (schatert) Ik schrok me een bult toen ik die opende. Was het echt? Of was het een grap, met een foto die zomaar van het internet geplukt was? Ik weet het nog altijd niet, want ik heb niet teruggemaild. Of het een schone madam was? (twijfelt) Pfff Niet lelijk. Laten we zeggen: 7 op 10.' 'Maar laat dit duidelijk zijn: ik ben níet op het voorstel ingegaan. Want binnenkort heb ik weer een naam. Ach, ik hoor al die verhalen natuurlijk ook wel. Maar Chantal weet wel beter. Ze is mijn levende alibi. Dit jaar heb ik haar gezegd: Schat, van mij moet je niet gaan werken. Als jij volledig het huishouden doet, en ik me 100% op mijn sport kan concentreren. Ik ben heel blij dat ze dat wil doen. En dat betekent ook dat ze volledige controle heeft over wat ik doe: ze maakt al mijn afspraken, houdt mijn mails bij, weet op elk uur van de dag weet waar ik mee bezig ben. Maar dat is geen probleem.' Sven Nys: 'Een echt oneerbaar voorstel? Neen. Nog nooit. Mijn vrienden zeggen vaak: Alé jong, gij zijt blind! Gij ziet dat niet! Ik denk: als je niet geïnteresseerd bent, straal je het ook niet uit. Natuurlijk vragen ze soms: Zet eens een handtekening op mijn buik? of Gij zijt toch ne schone jongen. Daar blijft het bij, meestal omdat ik weg ben vóór ze zat worden. Of ik mij nu geen zorgen maak? Ik denk het niet. Alhoewel, door dit nu te zeggen, schieten de vrouwen misschien in actie.' (lacht) Sven Nys had zijn fysieke top in het begin van de jaren 2000. Toch wordt hij op het WK in Zolder geklopt door De Clercq en Vannoppen, en reed Wellens hem de jaren nadien op minuten. Terwijl die Wellens nu niet meer aan zijn achterwiel geraakt. Wat zijn je bedenkingen daarbij? (Luc Coone) Sven Nys: 'Ik sta daar niet bij stil. Ik kon hen toen niet verslagen, en ik stel me daar geen vragen bij. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken wat hij daarvan vindt. En áls er iets gebeurd is wat niet mocht - want dat wordt geïnsinueerd in die vraag -, denk ik altijd: zo beleef je innerlijk geen plezier aan een zege.' 'Kijk: in Zolder word ik verslagen door twee mannen in de spurt. Ze hebben daar achteraf vanalles over verteld, maar ik denk gewoon: ze waren beter. Punt. Je kan niet steevast denken dat er iets aan de hand is als je geklopt wordt, want dan geraak je gefrustreerd. Doping zal altijd een factor zijn in de sport, maar van de verhalen van dat WK is nooit iets bewezen. Voor mij waren die jongens clean, en ik zal nooit beweren dat het anders was.' Niels Albert: 'Daar zullen 1001 theorieën over zijn, zeker? Maar als Nys met Vannoppen en De Clercq naar de meet rijdt, wordt hij altijd derde. Daar zou ik dus niet te veel achter zoeken.' 'Ik ben altijd van het principe: van een ezel kan je geen koerspaard maken. Hoe je het ook draait of keert: je moet er keihard voor werken, keihard voor trainen. En wat er voor de rest wordt geïnsinueerd: daar kan ik me moeilijk over uitspreken, want ik weet het niet.' Wat eten jullie voor een wedstrijd? En eet je anders nu het BK eraan komt? (Jan Claeys) Sven Nys: 's Morgens 4 boterhammen met confituur. En drie uur voor de wedstrijd 250 gram pasta. Een volledig pak spaghetti dus. Zonder saus, enkel met een beetje gemalen kaas. En daarbij nog 4 boterhammen met boter.' 'Is dat veel? Misschien wel, maar in koers heb je dat nodig. Mijn probleem is wel dat ik te veel eet op dagen waarin ik weinig train. Daarom ben ik in de eerste dag van een weekend vaak minder, want ik heb iets te veel koolhydraten opgestapeld en kom slomer op gang. Dat zorgt er wél voor dat ik sneller herstel, en beter ben de tweede dag. Dat is ook de reden waarom ik soms beter recupereer dan de rest.' 'Daarin schuilt ook het gevaar voor kampioenschappen, wedstrijden van één dag met veel rust ervoor. Ik eet goed deze week, maar mag zeker niet overladen. Anders ben ik zondag te sloom. Al ben ik daar geen freak in, hoor. Ik durf gerust vrijdag nog met Isabelle naar de Italiaan te gaan. Als dat me misvalt, is dat het lot.' Niels Albert: 'Drie uur voor de wedstrijd: een bord pasta met pesto en Parmezaanse kaas. 280 gram, afgewogen door verzorger Hans. Veel? Tja, het is maar pasta, dat verteert heel snel.' 'Voor het BK doe ik eigenlijk weinig speciaals. Je moet niet plots volkorenpasta eten in plaats van witte, want dat kan enkel misvallen. Ik hou de keuken aan van de rest van de winter: enkel die van Chantal. zij gaat elke dag om verse groenten en vlees.' Hebben jullie bepaalde rituelen voor de cross? En hechten jullie daar veel belang aan? (Lincy De l'Arbre) Niels Albert: 'Ja. Voor elke belangrijke koers ga ik naar het graf van mijn peter. En twee minuten voor de start maak ik ook een kruisteken, altijd. Niet dat ik enorm gelovig ben, maar zulke dingen doe ik wel.''Daarnaast is er nog dat kruisje aan mijn helm. Dat hangt er al sinds mijn 14de, toen mijn moeder het kocht voor mijn eerste wedstrijd. Vijftig euro heeft dat toen gekost, nu is het van onschatbare waarde. Want ik heb het echt áltijd bij. Op training, op stage, in koers. Moest ik het verliezen, dan zou het wel even paniek zijn. Voor mij is het een soort geluksbrenger geworden. Als ik later ooit een zoon of dochter heb, en die doet aan sport, wil ik dat zeker geven bij de eerste wedstrijd.' Sven Nys: 'Neen. Ik heb wel tradities. Zoals die 250 gram pasta voor de koers. Maar als ik toevallig geen spaghetti bij heb, dan is dat geen reden tot paniek. Dan eet ik wel boterhammen. Zo heb ik in de Kerstperiode eens pannenkoeken gegeten, want ik was die pasta zo beu als koude pap.' 'Rituelen zijn dat dus niet. Ik ben eigenlijk niet echt vatbaar voor bijgeloof. Vroeger was de legende: wie Wetzikon won, werd geen wereldkampioen. Ik dacht altijd in mezelf: Laat ze maar zeveren, ik win hier gewoon die koers. Ooit reed ik daar eens Van der Poel op kop, en hij wou ab-so-luut niet spurten. Doe maar, zei hij. Ik kreeg die zege zomaar in handen. En week later werd ik natuurlijk geen wereldkampioen,... (grijnst) Maar Adrie ook niet. En ik had wel de Superprestige gewonnen.' Sven, Niels: wie wordt derde? (Kristof Leys)Sven Nys: 'Bart Wellens.' Niels Albert: 'Niels Albert.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen