Stybar: 'Ik twijfel altijd aan mezelf'

© belga

© photonews

© photonews

1 / 3
thumbnail: null
thumbnail: null
thumbnail: null

De modder heeft (tijdelijk) een nieuwe kannibaal. Zdenek Stybar pakte dit seizoen al 6 zeges op 6 wedstrijden, zijn concurrenten geven ootmoedig toe dat hij een klasse beter is. Behalve de Tsjech zelf: 'Je zal me nooit horen zeggen dat ik de beste ben.'

Bert Heyvaert

'Verboden de werf te betreden', prijkt er op de deur van nummer 33. Vreemd, we hadden nochtans het juiste adres. Maar het rode bakstenen huisje voor onze neus doet de wenkbrauwen fronsen. Hier? Een wereldkampioen? De bel doet het niet eens. En bij nader inzien staat er ook een kruiwagen in de gang.Plots gaat de gsm. Stybar Zdenek, meldt het schermpje. 'Hey, come in! I see your car!' Allemaal goed en wel, maar wij zien hem niet. Pas als we teruggaan naar de oprit, wordt het duidelijk: achter de werf staat nog een gebouw. 'Onze garage', noemt Stybar het. Groot is ze niet, wel modern en stijlvol ingericht. Een grote loft, zeg maar. 'Meer hebben Ine en ik nog niet nodig. Later bouwen we onze woning op de plaats van dat huisje aan de straat. Maar dat is toekomstmuziek.'Typisch Stybar. De regenboog inspireerde hem niet tot het bouwen van een huis dat tot de hemel reikt. Hij heeft het immers niet nodig. En voor de grote sier doet hij het ook niet. De wereldkampioen houdt niet van opscheppen. Elke keer als je hem na een zege vraagt hoe lang hij nog onverslaanbaar zal zijn, klinkt het antwoord zo: 'Volgende week kan het al gedaan zijn. Dus geniet ik gewoon van elk moment, elke koers.' Meen je dat echt? Je hebt nu 6 op 6, je doet beter dan Niels Albert vorig jaar. Dan droom je toch al stiekem van records? (schudt het hoofd) 'Kijk: een carrière bestaat uit goede en slechte gevoelens. En de algemene regel is: er zijn meer slechte dan goeie. Concreet: je verliest meer wedstrijden dan dat je er wint. Dus moet je elke zege koesteren, in de wetenschap dat het sowieso ooit weer minder wordt.' Niet elke sportman redeneert zo. Philippe Gilbert bijvoorbeeld haalt duidelijk mentale kracht uit het feit dat hij zich de beste voelt. 'Mja. Ik hou niet zo van die termen de beste of de sterkste. Je zal me dat nooit horen zeggen, want in de volgende koers kan het al anders zijn. (grinnikt) En ik ben bang dat ik na zulke uitspraken op mijn bek zal gaan.' Volgens je psycholoog, de Leuvense professor Bert De Cuyper, leef jij constant met twijfels. 'Ja, dat klopt. Kijk: nu wéét ik dat de conditie goed is. Maar voor elke wedstrijd twijfel ik aan mezelf. Denk ik: Oei, ik ga minder zijn dan vorige week. Omdat ik veel getraind heb, omdat het parcours me niet ligt, omdat een concurrent er zo fris uitziet,... Het klinkt stom, en het is allicht ook niet ideaal voor een sportman. Maar ik kan nu ook winnen, dus ik denk niet dat het een probleem is voor mijn kopke.' Quick Step-dokter Yvan Vanmol zei ooit: 'Topsport is 50% het lichaam en 50% het hoofd.' Klopt dat?(knikt) 'Kijk naar Petr Dlask (de Tsjechische ploegmaat van Stybar, red.). In de crossen eindigt hij altijd achteraan, op training rijdt hij altijd op kop. Vorig jaar, op stage in Benicasim, was hij zó goed dat hij er ons allemaal afknalde bergop. Het weekend daarop was het cross in Igorre. We zeiden hem: Dlasky, als je nu niet in de top vijf eindigt, smijten we je in het koude zwembad. Hij werd 13de. En sprong er dan maar zelf in.' Vroeger werd van jou ook wel eens gezegd dat je te goed trainde. 'Ik werk nu samen met Peter Hespel (inspanningsfysioloog aan de KU Leuven, red.). Ik train nog altijd veel, maar het is anders. Soms zie ik enorm af, maar hij weet me ook op de juiste momenten in te tomen. Kijk: als je me in de bergen op training stuurt, ben ik de gelukkigste man op aarde. Dan geniet ik enorm. Maar dan zie ik mijn eigen limieten ook niet meer. Ik zou zeven dagen aan een stuk vier uur klimmen, met de grote glimlach. Dat heeft Hespel veranderd. Hij beperkt de schema's, en zet er vaak nog een halfuurtje minder op dan nodig. Omdat ik weet dat je dat er toch sowieso bij doet, zegt hij dan.' Is dat ook zo?(grijnst) 'Ja.' Eén keer liep het toch fout met dat schema. Voor het WK in Tabor legde hij je 160 trappen op, jij deed er 1600. Stelde je je daar dan geen vragen bij? 'Neen, eigenlijk niet. Ik vond het wel wat veel, maar ik dacht: Oké, Peter weet wel wat hij doet. Dus liep ik mijn 1600 trappen. Toen 's avonds het misverstand uitkwam, maakte hij zich natuurlijk zorgen. Normaal moet een mens drie weken recupereren van zo'n inspanning, maar anderhalve week later was het al WK. Och Peter, ik voel me nog oké, zei ik 's avonds. Maar de volgende ochtend was ik zo stijf als een plank. Ik kon mijn benen niet plooien, ik moest achterwaarts de trap af.' Twee dagen later was het Wereldbeker in Hoogerheide, negen dagen later het WK. Schiet je dan niet in paniek? 'In die Wereldbeker ben ik gewoon over mijn limiet gegaan. Ik moest en zou die trui verdedigen. Ik voelde vanaf minuut één de pijn, maar ik heb er constant doorgebeten. Dat lukt, ja. Alleen niet elke week.''En voor dat WK: drie keer per dag kroop ik in een ijsbad. Het hielp, de week erop was ik gerecupereerd. (haalt schouders op) Misschien was ik net door dat hele voorval wel zo goed in Tabor.' Heeft die wereldtitel je leven eigenlijk veranderd? 'Ja. Ik heb meer verplichtingen. En meer dopingcontroles. (lacht) Dat maakt me op zich niets uit, maar het is wel grappig dat er zo'n groot verschil is tussen de nummer 1 en 2 op een WK.''Wat me vooral opvalt, is dat de mensen me anders bekijken. Ze komen meer met me praten, en ze spreken me ook anders aan. Veel beleefder, onderdaniger ook.' Jurgen Van Den Broeck ergerde zich na de Tour aan de supporters die hem constant aanklampten. Jij ook? 'Ik probeer altijd heel beleefd te blijven, maar ik ontdekte dit jaar dat je niet iedereen tevreden kan stellen. Soms heb ik even tijd voor een handtekening, en dan ben ik voor die mensen supersympathiek. Maar vijf minuten later kan dat echt niet omdat ik bezig ben met mijn opwarming, en dan vinden ze me een arrogante dikkenek.' Vorig jaar werd Albert bestempeld als een dikkenek. En uitgefloten in Niel. Is dat je grote vrees, nu je zoveel wint? 'Goh, vrees... Dat moet de toekomst uitwijzen. Maar in Ruddervoorde reed ik ook een hele tijd op kop, en dan kreeg ik geen enkele negatieve reactie. Dus ik vrees dat niet echt, neen.' Wat de toekomst betreft: in februari 2011 loopt je contract af. Maar vorig jaar zei manager Hans van Kasteren dat Oostblokkers gevoelig zijn voor geld en doping. Is een verlengd verblijf bij Telenet dan nog wel een optie? 'Net na die uitspraak had ik een vergadering met Hans. De sfeer was al niet al te best, en hij behandelde me ook nog als een belofte die blij mocht zijn dat ik bij hem kon tekenen. Terwijl ik net wereldkampioen geworden was. Het liep compleet fout daar, en ik ging razend kwaad buiten. Hier teken ik nooit meer. Zelfs niet voor 2 miljoen euro, zei ik. (haalt schouders op) De tijd heeft de wonden geheeld. We hebben het uitgepraat, Telenet blijft een optie.' En Quick Step? 'Er zijn nog 4 kandidaten: Sunweb, Telenet, Landbouwkrediet en Quick Step. Bij die laatste hangt het ook af van de toekomst van Patrick Lefevere. Vindt hij nog een nieuwe sponsor, dan kan hij me een goed bod doen. Natuurlijk ben ik geïnteresseerd; het is immers een droom om ooit nog eens de lenteklassiekers te rijden. Maar tot nu toe ontving ik van niemand een concreet voorstel, dus wacht ik af.'

Aangeboden door onze partners

HOOFDPUNTEN

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen